Creatieve opdracht

Foto 1: Velazquez’ Venus

Urbain is een man die heel zijn leven gepassioneerd was door de schilderkunst. Schilderen was voor Urbain een manier om zijn gedachten tot leven te brengen. De oorlog kon zijn passie niet verdringen. Met het meest miserabele tekengerei vertolkte hij de gruweldaden op papier.

Ook na de oorlog bleef hij schilderen. Wanneer zijn grote liefde in zijn leven terechtkwam, maar ook weer zo snel van hem werd afgerukt waren kwasten zijn enige troost. Vele kopieën van grote werken heeft hij vervaardigd, Velazquez’ Venus was daar één van. Het is een representatie van Venus als symbool van de ultieme vrouwelijke schoonheid. Een schilderij dat perfect aansluit bij het onvoorwaardelijke gevoel dat Martien zijn hele leven lang zal voelen: de onvoorwaardelijke liefde voor zijn overleden verloofde.

12443108_10209203849678395_71277623_n

Links op de afbeelding, Maria Emilia als symbool van de ultieme vrouwelijke schoonheid. Rechts, Urbain Martien met het geweer in de hand, aan het front. De absolute liefde en de vreselijke oorlog zullen het vervolg van Urbain’s leven bepalen.

Foto 2: Urbain in de oorlog

Deel II van het boek omslaat Urbain’s militaire carrière. Het leven in de loopgraven is hard en Urbain doet er alles aan om te kunnen overleven. Samen met zijn manschappen overwint hij vele slagen. Desondanks heeft Martien geregeld pech. Het is een af- en aanrijden van het rode kruis tussen de regen van kogels. Wanneer majoor Martien ernstig wordt geraakt tijdens een van zijn ontdekkingsmanoeuvres, wordt hij naar Liverpool gebracht om volledig te kunnen herstellen. Het rustige leven in Liverpool komt snel aan zijn einde, want Martien wordt terug de loopgraven ingestuurd. Terug naar de plaatsen waar de kogels en de schoten hem om de oren vliegen.

12067132_10209203853398488_879256938_n

De oorlog heeft een grote tempel achtergelaten op het leven van Urbain Martien. De afwisseling tussen Duitsers beschieten, in de loopgraven schuilen en herstellen van de vreselijke wonden zijn jarenlang Urbain’s gewoonten geweest. De oorlog; een cruciale component uit Urbain’s leven.

Foto 3: De vierhoek van vrouwen

Urbain Martien en  vrouwen, een onmiskenbare combinatie. Zijn hele leven lang heeft hij verschillende vrouwen geadoreerd, Urbain bevond zich in een vierhoek van vrouwen. Zijn moeder bovenaan op de piek, de vrouw naar wie hij opkeek. Zij was diegenen voor wie hij door het vuur zou gaan, zij was zijn voorbeeld, hij zou haar beschermen met zijn eigen leven. Links, een stapje lager, zijn overleden verloofde: de vrouw wiens hart veel te snel stopte met slaan. Urbain’s hart daarentegen sloeg enkel voor haar ook al was hij getrouwd met haar oudere zus. Rechts, de oudere zus voor wie hij zijn hele leven lang zal zorgen, maar nooit van kan houden als van Maria Emilia. Helemaal onderaan, als laatste op de wereld gekomen, zijn dochter met de naam dragend van de enige vrouw die ooit zijn hart volledig in haar macht had.

Een extra woordje uitleg:

In het midden: Urbain Martien zelf in zijn jonge jaren als soldaat/ majoor. Rond hem: de vierhoek van vrouwen. De grootte van de foto’s in de vierhoek geven de belangrijkheid aan van de personen in Urbain’s leven, hoe groter de foto des te belangrijker de vrouwen waren. Daarnaast heb ik de foto’s zo gekozen dat zij een afbeelding vormen van hoe ik mij de vrouwen had voorgesteld. In het boek komen geregeld foto’s voor van de vrouwen, maar ik heb er bewust voor gekozen om deze niet te hanteren.

Céline en Maria Emilia zijn twee mooie vrouwen die heel fel op elkaar gelijken. Deze twee dames had ik me voorgesteld met zwoele blikken en een sexy uitstraling. Ik heb dan ook twee zwartharige dames gepresenteerd die een bepaald leeftijdsverschil, maar toch dezelfde uitstraling hebben. Daarentegen zag ik Gabrielle eerder als een schuchtere en verlegen vrouw, die veel te braaf was. Over de dochter van Urbain wordt weinig prijsgegeven in de memoires en Hertmans verteld ook niet veel over haar. Een meisje met de looks van de Gabrielle, maar met de naam van haar jongere zus.

12895543_10209203853278485_430035936_n

“In deze vierhoek gevormd door vier vrouwen – zijn moeder, zijn dode geliefde, haar oudere zus, zijn dochter met de fatale naam – heeft mijn grootvader zijn leven doorgebracht.” blz. 278

Logboek

Vol van hoge verwachtingen begon ik te lezen in de roman ‘Oorlog en Terpentijn’ van Stefan Hertmans.

Het begin van het boek verliep eerder moeizaam. Na enkele pagina’s vroeg ik me dan ook af wie de ik-verteller is en wie Urbain Martien zou kunnen zijn. Aan de hand van het vertelperspectief was het onderscheid tussen de verteller en het hoofdpersonage moeilijk op te maken. Echter na 40 pagina’s ben ik het antwoord op deze vraag te weten gekomen: Stefan Hertmans zelf is de ik-verteller in dit deel van het verhaal en Urbain Martien is zijn grootvader. Ik kwam te weten dat Stefan Hertmans de memoires van zijn grootvader ging analyseren en bundelen in een boek. Tijdens het schrijven van zijn memoires, graaft Urbain Martien diep in zijn geheugen en maakt hierbij grote sprongen in de tijd. De roman is ingedeeld in telkens korte stukjes tekst van enkele pagina’s of minder, die tussen sterretjes worden weergegeven. Is er een verband tussen de gekartelde gedachten van Hertmans’ grootvader en de indeling van de roman?

De korte lappen tekst was naar mijn mening niet aangenaam om te lezen. Telkens terugblikkend op het verleden werd een kleine hoeveelheid informatie losgelaten over de mysterieuze man; Urbain Martien. Waarom was hij zo een belangrijk figuur voor Stefan? Was hij enkel een belangrijk persoon voor Stefan of ook voor de wereld daarbuiten? Waarom hecht de auteur zoveel waarde en lof aan deze persoon?

Op pagina 14 komt reeds de eerste foto aan bod. Ik bladerde even door het boek en merkte op dat er nog vele afbeeldingen en foto’s zouden volgen. Ik hou niet van foto’s in een dergelijke roman, ik maak graag zelf de voorstellingen van hoe de auteur omstandigheden en personages beschrijft. Aangezien Hertmans de memoires van zijn grootvader herschrijft en structureert, levensechte plaatsen en personen hanteert en werkelijke gebeurtenissen beschrijft, kan ik me toch vinden  in het gebruik van de foto’s. Desondanks stel ik mezelf de vraag of deze representaties een meerwaarde bieden aan het verhaal?

Het gouden uurwerk is een element dat meermaals terugkeert in het verhaal. Op pagina 68 wordt deze voor het eerst geïntroduceerd, maar deze introductie betekent meteen ook het einde van het horloge. Daarnaast komen we het tikkende goud tegen op bladzijde 130 weer tegen. Als ik even vooruitblik op het verdere verloop van het verhaal dan herinner ik me goed dat dit element een grote waarde had in het verhaal en in het leven van Urbain. Mijn reflectie op het verhaal geeft me weer dat zolang dit horloge bleek tikken, zolang bleef Urbain Martien vasthouden aan de herinnering van zijn moeder (bladzijde 70).

Ik maak sprongen doorheen het boek, net zoals Urbain Martien sprongen maakt in de tijd om zijn gedachten en herinneringen te kunnen verwoorden en neer te pennen.

Pagina 119 t.e.m. 127 zijn werkelijk adembenemend. Een zoon die de liefde voor zijn ouders beschrijft op een eerlijke, pijnlijke en mooie manier. Dat een zoon met zoveel lof over zijn ouders kan praten, heeft mij niet ongeroerd gelaten. Urbain ervaart een grote vorm van respect voor de vrouwen in zijn leven. Céline, zijn moeder, is een vrouw dat hij continu in zijn hart en gedachten draagt. Pagina 145 geeft een mooie representatie weer van hoe zijn moeder continu in zijn hoofd rondspookt. Cilense – silence. Een kleine schrijffout van een overste doen zijn gedachten afdwalen naar de vrouw die hij heel zijn leven lang zal blijven bewonderen.

Zou het hoofdpersonage echt bestaan? Ja, zo blijkt uit pagina 142. Voordien was ik ervan overtuigd dat de personages verzonnen waren en dit boek voor de volledige honderd procent fictie was. Pagina 142, heeft me aan het twijfelen gezet. Voor het verder verloop van het verhaal wou ik zekerheid, ik ben het dan maar gaan opzoeken. Een fictief verhaal werd ineens omgetoverd tot de meedogenloze werkelijkheid.

Pagina 163: deel II vangt aan. Is de ik-verteller nog steeds Stefan Hertmans? Neen, Urbain komt nu zelf aan het woord. Hij vertelt over de gebeurtenissen tijdens de eerste wereldoorlog. De verschrikkelijke omstandigheden waarin de soldaten leven en de vele slagen die gestreden moeten worden. Dit brengt mij bij mijn volgende vraag: Heeft de slag van Schiplaken werkelijk plaatsgevonden? (pagina 185) Ik ben het even gaan opzoeken en Urbain Martien heeft weliswaar gestreden in deze slag.

Dat Stefan Hertmans een uitstekende schrijver is, was me al duidelijk van in het begin van het verhaal. Doorheen het boek kom ik geregeld metaforen tegen die elk hun eigen stempel op het verhaal drukken. “Na de middag ging het miezeren. Het moreel van de katerige soldaten zonk zienderogen. We gleden uit op de vettige klei van de veldwegen en de spekgladde, hobbelige kinderhoofdjes van de kapotgeschoten straten.” (pagina 196). De verschrikkelijke en miserabele toestand waarin de soldaten de dagen moeten doorbrengen worden zeer realistisch voorgesteld. Toen ik de “hobbelige kinderhoofdjes” las, moest ik wel even slikken.  Gaat het nou om échte kinderhoofden of om kasseien? “Maar wanneer ik een lange dreef met half weggeschoten populieren door ben gelopen, hoor ik plots…” (pagina 223). Alles moet aan de oorlog geloven. De sterkste bomen en planten gaan ten onder aan de zware bombarderingen. De klaproos is de enige overlevende. De rode bloem die ons onvoorwaardelijk doet denken aan de oorlog is de enige bloem die in staat was om te kunnen bloeien in de erbarmelijke omstandigheden van de dood.

Deel III: Een nieuw deel brengt mij steeds bij dezelfde vraag: Wie is de verteller? (pagina 265) We gaan terug naar Stefan Hertmans als verteller met een blik geworpen op de memoires van zijn grootvader.

Urbain Martien en vrouwen, een noodlottige combinatie. Zijn moeder verafgoodde hij, zijn eerste geloofde adoreerde hij, zijn eigenlijke vrouw verdroeg hij en zijn dochter was zijn wonderbaarlijke opvolging. Deze vierhoek van vrouwen heeft samen met de oorlog het leven van Urbain Martien bepaald (pagina 278).

Eerder heb ik al verwezen naar de woordspeling ‘Cilense’, maar wat is de werkelijke betekenis achter dit woord? Waarom vermeldt Urbain niets in zijn memoires over de dood van zijn moeder? Heeft hij nog geen tijd gehad om zijn rouwproces af te ronden? (pagina 286).

De leidraad doorheen Urbain’s verhaal, was de kunstenaar die steeds in hem bleef leven ondanks de gruwel die hij meemaakte gedurende de Grote Oorlog. Heeft de schilderkunst ervoor kunnen zorgen dat Urbain nog een gelukkig einde van zijn leven heeft kunnen ervaren? (pagina 332). De volgende pagina geeft mij meteen een antwoord op deze vraag. In de laatste jaren van zijn leven heeft Urbain rust kunnen vinden, door zijn emoties van zich af te schilderen.

Zo, zijn verhaal is verteld.