Waar zal ik beginnen? Bij de personages? Bij de verhaallijn?
Zoals de verteller van het verhaal start ik mijn persoonlijke appreciatie met enkele vragen. Van bij het begin van het boek was er voor mij iets onduidelijk: waarom worden de hoofdstukken verdeeld volgens data en jaartallen? Achteraf gezien vind ik dit een zeer goed gekozen manier om het boek vorm te geven. Als lezer krijg je een overzicht over de gedachten van de Broeder die op 18 juli en 19 juli naar Max gaan. Onder elk belangrijk tijdstip plaatst de verteller een aantal gebeurtenissen uit het leven van Max. De eerste pagina gaf reeds een bepaalde sfeer van het boek aan: een triestig en ongelukkig gevoel. Dit gevoel bleef ik doorheen het verhaal ervaren, waar op verschillende momenten ook medelijden bij kwam kijken. Max’ leven is een grote puinhoop. Hij wil van zijn leven iets maken en zoveel bereiken in zijn leven, maar uiteindelijk heeft hij alleen maar ellende meegemaakt. Dit brengt het verhaal een kille sfeer toe. Door de gedetailleerde beschrijvingen van de personages kon ik vaststellen dat er geen enkel positief personage in het boek voorkomt, alleen de alleswetende verteller Broeder Daniel. Elk hoofdpersonage leidt een miserabel leven, waar hij/zij niet kan aan ontsnappen.
Elk personage wordt nauwkeurig uitgediept. Je merkt op dat elk personage een bepaalde verandering doorstaat. Broeder Daniel was altijd een kalm persoon, op het einde van het verhaal gaat hij tegen Max en Sonny in. Max die een doel voor ogen had en vastberaden was om te gaan studeren, geeft dit op omwille van zijn vader. Je ziet dat de personages verschillende keren in het boek van gedachten veranderen. Het zijn zeker en vast geen saaie personages, maar je kan jezelf moeilijk identificeren met één of meerdere hoofdrollen. Ik kon me helemaal niet vinden in de personages. Het gaat niet om personen die je alledaags tegenkomt en dat maakt het boek mooi, maar ook saai. Als lezer wil je verdwijnen in het boek, de buitenwereld loslaten en meevaren op de golven van het verhaal. Bij ‘Maan en zon’ ervaarde ik dit totaal niet. Het lezen ging bijgevolg zeer traag. Het begin van het verhaal is werkelijk een sleur. Je moet je kunnen afzetten van inleefbare personen. Wanneer ik die ‘klik’ had gemaakt, kon ik me meer focussen op de inhoud en vorm van het verhaal.
Het overkoepelende thema is de zinloosheid van het bestaan. Hoe kan je armoede overleven binnen een maatschappij waar al zoveel armoede heerst? Hoe overwin je de armoede om je eigen leven waardevol te maken? Max wordt in armoede geboren en zal in armoede sterven. Zijn hele leven lang vecht hij tegen de armoede binnen de maatschappij en binnen zijn eigen gezin. Drie generaties worden in het boek beschreven. Elke generatie heeft één ding gemeen: geld zal er nooit in overvloed zijn. Kijk maar naar Sonny die volledig op het slechte pad is terecht gekomen, door de verandering van het eiland. Iedereen wil volgens een hoge standaard leven. Sonny valt net zoals de rest van het eiland voor het materialisme. Maar Max’ gezin heeft dit geld helemaal niet. Sonny komt terecht in een verstikkende situatie waarin drugshandel centraal staat. Zijn vader moet zijn vuil werk opkuisen, dit wordt zelfs zijn dood. Wat is dan de zin van hun bestaan? Hun lot was al bepaald voor zij geboren waren. De thematiek van het boek vind ik zeer mooi gebracht. De verhaallijn brengt het thema op een zeer ogen opentrekkende manier naar voren. Als lezer begin je zelf na te denken wat voor jou belangrijk is in het leven. Zo ga je twijfelen aan de relatie met je ouders. Max heeft zo een slechte band met zijn vader, omdat hij zich op de achtergrond houdt en zijn zoon geen kwaad wil aandoen. Hebben mijn ouders en ik een betere band? Dit boek heeft een psychologische werking op de lezer, wat zeer moeilijk is als schrijver en fascinerend als lezer. De illusie op hoop in de toekomst maakt de personage blind. Blind voor de werkelijkheid, realiteit.
Het verhaal heeft mij inzicht gegeven in de geschiedenis van het eiland Curaçao. Ik wist dat het een Nederlandse kolonie was, maar daar stopte mijn kennis. De kloof tussen blanken en zwarten zal er altijd zijn, ondanks dat het niet meer als een werkelijke kloof wordt gezien in onze hedendaagse maatschappij. Echter was deze kloof nog niet zolang geleden zeer actueel. Zo, blijkt uit het verhaal dat zwarten tot in de jaren ’60 bijna tot geen belangrijke functies in de maatschappij mochten vervullen. Dat Broeder Daniel een zwarte onderwijzer is, is zeer uitzonderlijk. Ik heb lang gedacht dat hij hier zelf een probleem mee ervaarde, maar naar het einde van het boek dacht ik er anders over. Broeder Daniel ziet zichzelf als een kind van het eiland, maar maakt geen onderscheid tussen de twee rassen. Hij is ze allebei. De schok van 30 mei ’69 brengt echter een andere wending aan de Broeders visie. Hij wordt geconfronteerd met zijn eigen volk dat zich tegen hem keert. Hij schaamt zich voor wie hij is. Hij heeft zoveel goed gedaan voor het volk en dan keren zij de rug naar hem toe. Dit betuigt van respectloosheid en geen gevoel van empathie naar diegene die de minderbedeelden wil helpen. Bij het begin van de opstand wordt een zeer mooie verwoording aangehaald:
“Ik geloofde het eerst niet, tot ik vanaf de speelplaats in de verte dikke rookwolken zag, die als zwarte vuisten boven het eiland hingen en steeds hoger de lucht in gingen.” (blz. 122)
Broeder Daniel gebruikt het metafoor van zwarte vuisten om de vorm van de rookwolk voor te stellen. Tegelijkertijd wordt er verwezen naar de betoging zelf, waar de zwarte bevolking op de vuist ging met alles en iedereen. Het gewone volk kwam op voor zichzelf, maar op een zeer brutale manier. De kloof tussen blanken en zwarten zal steeds over het eiland heersen, zoals ik reeds heb gezegd. Deze opkomst is een volgend voorbeeld van wat Brijs prijsgeeft over de geschiedenis van Curaçao.
Een niet te missen item uit het boek is natuurlijk de felblauwe Dodge Matador. De auto die de drie generaties mannen doorreist: Roy Tromp, een oude macho, zijn zoon Max, die in een overgangsperiode zit, hij weet niet goed wat hij moet beginnen met zijn leven en dan de kleinzoon, Sonny, die volledig valt voor het materialisme. Elk van deze drie personages worden gerepresenteerd in het uiterlijk van de Dodge. Het verhaal start bij Roy, een macho die graag pronkt met zijn mooie, glimmende auto. Iemand dat straalt en zelfzeker overkomt naar de buitenwereld. De auto is eveneens prachtig, volledig afgewerkt geen kras op aan te merken. Roy begint af te takelen door de reuma, mag niet meer met de auto rijden en Max moet in speedtempo met de Dodge leren rijden. De gebreken van Roys leven zijn te zien aan de Dodge: schroeven komen los, banden zijn versleten … Vervolgens breekt de opstand van ‘69 uit, waarbij de Dodge volledig wordt vernield. De schade is onbetaalbaar en Max moet rondrijden met een voertuig dat volledig uit elkaar dreigt te vallen. Net zoals zijn leven: hij is arm, heeft geen vrouw, beoefent een job dat hij haat … Sonny, nieuw leven brengt geluk. Geld komt binnen in het laatje en de Dodge wordt beetje bij beetje opgeknapt. Maar, de blijdschap duurt niet lang. Sonny verlaat het goede pad en wordt meegesleurd in de gracht van drugshandel. De Dodge is oud en roestig, hij heeft gedaan met leven net zoals Max, wiens leven eindigt in het vernieuwde maatschappelijke Nederland.