Balansverslag

Vorig academiejaar heb ik zeer veel ervaring opgedaan. In de middelbare school werd literatuur van een zeer laag niveau op mijn bord gelegd. Literatuur I heeft mij laten inzien dat je met boeken heel wat kan doen. Ik ben heel graag gaan beginnen lezen en ben op een andere manier gaan lezen. Ik ben van genietend lezen naar reflecterend – interpreterend lezen gesprongen. Wat een grote vooruitgang was voor mezelf. Ik ben boeken gaan appreciëren omwille van hun inhoud, structuur, schrijfstijl … Er was voor mij veel veranderd en dat heeft zeker en vast het lezen van de volgende vier boeken beïnvloed.

Dit semester heeft zeker en vast mijn ogen nog meer opengetrokken. Elk boek bespreken tot in het diepste detail door jezelf continu vragen te stellen doorheen het verhaal, heeft een meerwaarde geboden bij het analyseren en bespreken van de verschillende boeken. De vier boeken hebben elk een eigenheid dat hun uniek maakt.

Laat ik beginnen bij het boek dat mij het minst is bevallen:  Het leven van Pi van Yann Martel. De eerste keer dat ik het boek las, was reeds een tijdje geleden. Ik vond het echt geen goed boek. De schrijfstijl, opsomming van gebeurtenissen, de verhaallijn … niet veel elementen spraken mij aan. Ik heb besloten om het boek voor een tweede keer door te nemen, maar dit was een slecht idee. Na het boek nog eens te hebben doorgenomen, was ik er van overtuigd dat dit geen boek voor mij is. Zoals ik reeds zei, niets sprak mij aan. Een gebeurtenis  wordt in al zijn details beschreven, wat maakt dat de schrijver heeft nagedacht over alle elementen rond de gebeurtenis, maar ik heb dit als saai ervaren. Ik kon me helemaal niet vinden in dit soort beschrijvend boek. Het leven van Pi omslaat het thema ‘geloof’. Blijf geloven in God, maar ook in jezelf tot het einde. Er komen zeer veel spirituele momenten aan bod in het boek, waar ik me zeker niet ik kan vinden. In het voorwoord geeft de schrijver aan dat na het lezen van dit boek je in God zal geloven, dat is voor mij niet het geval. Dit wil niet zeggen dat ik het een slecht boek vind, maar het is niet te evenaren aan een Bezonken rood of De Boekendief.

Laat ik eens stilstaan bij De Boekendief. Waar zal ik beginnen? Wat een boek. De Boekendief is kort gezegd een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen. Het verhaal neemt je in zijn armen en laat je niet meer los. Wat ik bijzonder aan het verhaal vind, is de verteller. Door de ogen van de Dood kijken naar een Duits gezin dat de oorlog probeert te overleven, schitterend. Yann Martel gebruikt beschrijvingen waarbij je je de situatie voor ogen kan nemen, maar dat is niet te vergelijken met de schrijfstijl van Markus Zusak. Je voelt de intense emoties en ervaringen door de woorden van het boek. Het is een zeer krachtig opgebouwd verhaal. Ik kan me ook volledig vinden in de thematiek van de oorlog. De meeste oorlogsromans geven je een kijk in het leven van de joden of de geallieerden. De Boekendief neemt je mee op een tocht doorheen enkele jaren van een Duits gezin. De goede kant van de Duitsers gedurende de oorlog mag gezien worden! Dit boek heeft mij de schoonheid van de inhoud van literatuur laten zien.

Oorlog en Terpentijn omslaat dezelfde thematiek als De Boekendief, maar is een totaal verschillend boek. Stefan Hertmans is een zeer goede schrijver en dat merken we doorheen het hele boek. Er zijn verschillende verhaallijnen die in elkaar gevlochten zijn, uiteindelijk komen ze allemaal samen. De pracht van het boek is net de connectie maken tussen de verschillende personages, gebeurtenissen en gevoelens. Dit maakt ook dat het zeker geen eenvoudig boek is om te lezen, je moet de tijd nemen om verschillende keren te reflecteren over het boek. Reflecties heb ik geregeld moeten inlassen, alles eens op een rijtje zetten. Die reflecties maakten dat ik het boek beter begreep en de verbanden op de verschillende niveaus met elkaar kon linken. Daarnaast heb ik als creatieve opdracht gekozen om drie afbeeldingen te maken. Het zoeken naar goede passages, geschikte foto’s en afbeeldingen heeft ervoor gezorgd dat ik het boek nog dieper ben gaan induiken. Dit was een goede opdracht om de verschillende verhaallijnen en personages aan elkaar te kunnen koppelen.

Het boek dat ik als laatst heb gelezen, is: Maan en Zon van Stefan Brijs. Brijs is een schrijver van de bovenste plank, dat heeft hij in het verleden al bewezen. Maan en Zon is nog niet lang geleden uitgebracht en ik heb er dan ook bewust voor gekozen om dit boek te lezen, ik was zeer nieuwsgierig. De gelaagdheid in dit boek komt zeer sterk naar voren. Drie generaties die worden besproken, door interactie met elkaar. Twee verhaallijnen lopen door elkaar, maar worden zeer expliciet weergegeven. Enerzijds heb je het leven van de drie generaties waarin de drie personages worden beschreven. Anderzijds heb je de vlucht van Max naar Nederland. Die laatste word geëxpliciteerd in het boek aan de hand van de tussentitels.  Qua inhoud vind ik de thematiek niet echt bij mij persoonlijk aansluiten. De verhaallijnen en gelaagdheid van het boek daarentegen hebben ervoor gezorgd dat de literaire kwaliteit van het boek op een hoog niveau staat.

collage-2016-05-23

Ik kan uit dit verslag concluderen dat ik me momenteel op niveau 4-5 bevind: Interpreterend lezen – letterkundig lezen. Ik merk dat ik blijf groeien, al is de sprong minder groot in vergelijking tot vorig academiejaar. Graag wil ik nog meer literair hoogstaande boeken in de hand nemen om te kunnen blijven groeien en meer kennis op te doen omtrent literatuur.

Water & Vuur

Zondag 24 april 2016, 15u00. Samen met twee klasgenoten, Ineke Guldemont en Charlotte Ramakers zat ik vol spanning af te wachten in een zaaltje in OPEK te Leuven. Het Nieuwstedelijk brengt ons ‘Water & Vuur’, twee theaterstukken dat samen werden gebracht. De stukken vormen een eenheid door twee hallucinante, verschrikkelijke en waargebeurde rampen waarbij telkens een veel te hoog aantal kinderen uit het leven werden gerukt, met elkaar te verbinden. In deze theaterbespreking zal ik Water en Vuur apart bespreken.

collage-2016-05-23

Vuur

Ik start deze analyse met het luik Vuur. Dit was ook het eerste dat werd gespeeld in het stuk.

Op 23 januari 1974 staat de slaapzaal van het jongenscollege in Berkenbos in vuur en vlam. 23 jongens konden niet ontsnappen aan de vlammenzee die op hen afkwam. Vuur verwijst naar deze gebeurtenis, de gebeurtenis dat wordt besproken in het eerste deel van de tweeluik Water & Vuur.

klein_19740123_Collegebrand-maakt-23-slachtoffertjes-in-Heusden-Zolder

Om een voorstelling te kunnen brengen heb je natuurlijk heel wat mensen nodig. De volgende mensen hebben zeker hun bijdrage geleverd om het spel vorm en beeld te geven:

  • regie/tekst: Christophe Aussems
  • spel: Jonas Van Thielen
  • live muziek: Bert Hornikx & Myrthe Luyten

Het stuk werd voor het eerst opgevoerd in 2015 op locatie in Berkenbos. De eerste speelreeksen waren telkens uitverkocht, het kon dan ook niet anders zijn dat dit stuk werd herboren. Een jaar later was het al zover, in samenwerking met Water.

Voor het stuk

Alvorens de zaal binnen te gaan kreeg elke bezoeker een dun boekje met informatie over beide stukken. In de informatiebundel heb ik de achtergrond van beide stukken gelezen? Dit heeft ervoor gezorgd dat ik meteen kon volgen wanneer het stuk begon.

Voor het stuk van start gaat, kijk je goed rond in de zaal. Hoe groot is de zaal? Wat is er al te zien qua decor? Het was een kleine zaal, maar goed gevuld. Het podium was eveneens niet groot, juist geschikt voor het stuk. Er was geen doek aanwezig waardoor we de acteurs al konden zien. Drie mensen stonden reeds klaar. Een man die centraal stond, een vrouw achter haar gitaar en een man achter zijn elektrische piano. Het decor was vrij eenvoudig, maar liet niets aan zijn verbeelding over. Naast de instrumenten was er ook een stalen bed aanwezig, enkele stoelen en foto’s. De twee muzikanten hadden hun dagelijkse kledij aan terwijl de man in het midden een lederen broek droeg, die hij ophield door middel van bretellen.

De ramp heeft plaatsgevonden in het jaar 1974. Het stalen ziekenhuisbed dat deel uit maakt van het decor is te plaatsen in die tijdsperiode. De rest van het decor is eenvoudig en kan gezien worden als modern of ‘van uit de oude tijd’.

Door de afwezigheid van het doek krijgt de kijker het gevoel deel uit te maken van het toneel. Het toneel is naar ons persoonlijk gericht. Ik voelde me heel hard aangetrokken tot het luisteren naar het stuk omdat je er meteen wordt bij betrokken.

Decor, kostuums en rekwisieten

Het decor blijft onveranderd gedurende het hele stuk. De setting, tijd en plaats veranderen door de stem en inhoud van het monoloog. In het eerste deel van het stuk neemt Jonas het personage als brandweerman op zich. Bij het begin van het stuk heeft hij reeds een lederen broek aan. Hij vervolledigt zijn kostuum door een brandweerjas, helm en zuurstoffles aan te trekken. De ernst van de feiten wordt meteen op de neus gedrukt van de kijker. Een brandweerman dat aan het woord is, dat wekt emoties op. Het bed dient als denkbeeldig brancard waar hij de gewonden op ziet liggen. Het dient als graf van de vele kinderlijkjes.

1524P

In het tweede deel verdwijnt de brandweermanoutfit  en neemt hij het standpunt in van een moeder van één van de overleden jongens. Als kijker is de verandering qua standpunt zeer duidelijk omwille van de wissel in kledij. Hij trekt een hemd en spijkerbroek aan en neemt een rustige houding in. Het bed dient niet langer als brancard, maar als tafeltje voor de koekjes en koffie. Want zij gaat het verhaal vertellen van haar zoon. Jonas kruipt in de huid van een vrouw dat zoveel jaar geleden haar kind is verloren. Niet alleen deze vrouw komt aan het woord, maar ook andere familieleden en vrienden praten over het ongeval. Het is wonderbaarlijk om te zien hoe goed deze acteur een vrouw kan nadoen. Hij praat met een hoge krakende stem, grappig zou je bijna denken. Dan denk je aan de ernstige feiten en raakt die stem je tot in het diepste van jezelf.

In het derde deel kruipt de acteur opnieuw in de huid van een andere persoon: één van de weinige overlevenden. De acteur wisselt niet van kledij, maar wel opnieuw van stemgeluid. De hoge stem is verdwenen en maakt plaats voor een volwassen mannen stem. Hij doet wel nog iets extra. Hij smeert witte zalf op zijn armen. Hiermee wil hij aantonen dat de gebeurtenissen van die dag nog steeds in hem rondspoken en voor altijd brandwonden zullen achterlaten. Net zoals in het vorige deel gaat het om een interview waarbij de acteur de geïnterviewde speelt. Dit is zeer mooi om te zien, een verrijkende blik op de interviews.

Ik kan hieruit vaststellen dat de acteur er op een eenvoudige manier in slaagt om verschillende personages op zich te nemen en de gebeurtenissen op een bijzondere manier weer te geven. Aan de hand van weinig middelen worden er mooie overgangen gemaakt tussen de verschillende personen.

Belichting

De belichting neemt hier geen belangrijke in. Er wordt steeds gewerkt met een somber, wit licht. Dit had voor mij een betekenis. Ik zag het licht als een teken van hoop. Gedurende het hele stuk wordt de ernst van de gebeurtenis benadrukt, het is een zeer zware thematiek. Ik meende in het licht een sprankje hoop terug te vinden.

Podium

Er is geen podium aanwezig. De acteur en de muzikanten spelen gelijkvloers. Voor het publiek is een tribune voorzien. De scheiding tussen spel en werkelijkheid is dus zeer klein. Zoals ik reeds zei bij het doek heeft ook dit element een verbindende betekenis.

Speelstijl

Dit toneelstuk sluit aan bij een naturalistische speelstijl. Aan de hand van moderne muziek wordt er op een zeer natuurlijke manier verteld. De muziek wordt steeds aangepast aan de gemoedstoestand van het personage. Op subtiele manieren worden de gevoelens van de kijker bij het stuk betrokken: kleine aanpassingen in muziek, rekwisieten, stem en kledij. Ik heb op een gegeven moment een vrouw in het publiek zien huilen, zoveel emoties dat dit stuk opwekt.

3505379

Spelers en publiek

De speler richt continu zijn aandacht naar het publiek toe, ik kan zelfs zeggen dat hij bijna nooit zijn gezicht van het publiek afwendt. Dit is nogmaals een element waarbij de kijker zeer nauw bij het verhaal wordt betrokken. De interactie tussen speler en publiek is miniem, maar dat is ook helemaal niet nodig. De manier van vertellen maakt dat de kijker een luisterend oor vormt voor de mensen die hun verhaal kwijt willen. Je neemt als het ware een psychologische rol in.

Bij het derde deel van het stuk komt een merkwaardig verschijnsel naar voren. De speler neemt de rol in van één van de weinige overlevenden en vertelt zijn verhaal in een interview. De vragen van dit interview worden niet luidop gesteld, maar de maat van de vraag wordt voorgesteld door eenvoudige drumslagen. Dit vond ik zeer goed. De kijker met het luisterend oor krijgt nu het gevoel een interviewer te zijn. De drumslagen en antwoorden maken dat je de vragen kent. Dit was een uniek verschijnsel, dat zeker zijn meerwaarde aan het stuk heeft gebracht.

Inhoud

Het stuk geeft weer waar de collegebrand in Berkenbos rond draaide. Wat er precies was gebeurd, wie aanwezig was, wie niet …, maar het is geen letterlijke representatie van de feiten. Het gaat om een verhaal, verbeelding van de gebeurtenis. De makers gebruikten teksten uit authentiek afgenomen interviews, bronnen en getuigenissen.

Genre

Het is een zeer triestig en diepgaand stuk, daarom plaats ik het onder een tragedie. Het stuk heeft een zeer grote betekenis en dit wordt overgebracht op een emotionele manier. In de stem, geluid en kostuums kruipen gevoelens die worden overgebracht aan het publiek. Het stuk is gebaseerd op waargebeurde feiten, maar men mag niet vergeten dat er geen specifieke scènes worden nagespeeld. Zoals ik reeds heb gezegd gaat het om een verhaal rond een waargebeurd drama. Het verhaal wordt aan de kijker verteld.

Betekenis

  • De voorstelling roept duidelijk emoties op:

Gedurende het hele stuk wordt de kijker continu bij het verhaal betrokken. Het opwekken van emoties rond het verhaal is belangrijk voor de makers en dat merk je als kijker ook duidelijk op. Ze zijn er dan ook zeker en vast in geslaagd. In het begin van het verhaal was ik vooral angstig, angstig om de feiten onder ogen te zien. Doorheen het verder verloop van het verhaal voelde ik vooral medelijden, maar ook verdriet, medeleven en afscheid. De makers willen ook een duidelijke boodschap naar voren brengen. Het gaat niet alleen om het opwekken van die emoties door het stuk, maar ook de verwerking ervan.

  • De voorstelling draagt een morele boodschap bij:

Ik heb al eerder gezegd dat dit stuk een psychologische functie heeft.

Iedereen is in zijn leven als een geconfronteerd geweest met verlies. Maar niemand kan je zeggen hoe je hiermee moet omgaan, hoe je al die emoties moet verwerken. Dit stuk geeft je een kijk op hoe drie mensen tegenover de verwerking van verlies staan. Als kijker kan je je hiermee identificeren, elk van ons kan zich vinden in één van de drie personages. We voelen een vorm van opluchting: wij zijn niet de enige die zo omgaan met ons verdriet.  De makers willen je laten inzien dat er verschillende manieren zijn om een dergelijk drama door te staan en dat het oké is om te rouwen om je eigen manier.


Water

Na een halfuurtje pauze, zaten wij weer allemaal aan onze stoelen gekluisterd, klaar voor het tweede luik Water van dit tweeledige toneelstuk.

  • regie: Suze Milius
  • spel: Koen Janssen, Suzanne Grotenhuis & Tine Cartuyvels
  • dramaturgie: Selm Wenselaers & Alexander Schreuder
  • zangcoach: Hans Primusz
  • toneelbeeld: Stefan Jakiela
  • lichtontwerp: Kishan Singh

Het stuk werd voor het eerst opgevoerd in 2013 op locatie in Godsheide, toen onder de naam Boven Water. Vanwege het grote succes en de uitvoering van Vuur zijn de twee stukken samengekomen. Ze zijn afkomstig van hetzelfde: theaterhuis Het nieuwstedelijk.

De titel Water verwijst naar een tweede vreselijke ramp. Echter niet van hetzelfde jaar, noch dezelfde plaats als de collegebrand in Berkenbos. Het gaat namelijk om de vlotramp van Godeheide in 1941.

download (1)

Voor het stuk

Een ander stuk een verandering qua uitzicht. Gedurende de pauze zijn wij niet naar buiten gegaan om een luchtje te scheppen, maar zijn wij blijven kijken naar de opbouw van het decor. We moesten het stilhouden want de acteurs wouden zich voorbereiden. Zij moesten zich in hun rol kunnen vinden en identificeren met hun personage. Dit was fascinerend om te zien.

13275496_10209755968441019_262792515_o

Mijn eerste indruk daarentegen was minder positief dan bij Vuur. Misschien had het vorige stuk me zo diep geraakt dat er nu geen plaats meer was voor inleving in een volgend stuk. Of ik had genoeg dramatiek voor één namiddag ervaren? Ik was alleszins niet klaar voor nog eens twee uur diepe emotionele monologen. Ik was dan ook opgelucht toen ik drie personages op het toneel zag verschijnen. Echter had ik te vroeg gejuicht.

Decor, kostuums en rekwisieten

Het decor had een andere opstelling gekregen dan bij Vuur. Er was wederom geen doek waardoor het publiek terug in nauw verbonden was met het stuk. Het decor bestond uit kartonnen muren, met een scherm in het midden. Dit zorgde voor mooie schaduweffecten wanneer iemand erachter liep. Er hing aan de rechterkant een hoge schommel, waar de eerste actrice haar had opgesteld bij het begin van het stuk. Er stond ook een houten bak aan de linkerkant van de scène.  Het decor stelde voor mij een kamer voor waarin de personages gingen nadenken over het ongeval. Een plaats niet op aarde, maar ook niet in het hiernamaals. Een soort van tussenfase, waarin men reflecteert over het gebeuren en beslist of men wil blijven leven of loslaat en de stroming van het water hen naar ‘een andere plek’ brengt. Dit wil logischerwijs zeggen dat het decor een eigen interpretatie toelaat. Het geeft enerzijds een weergave van de tragedie door de beschrijvingen en getuigenissen en anderzijds biedt het ruimte voor eigen invulling. Dit maakte dat het voor mij soms moeilijk was om het stuk te kunnen volgen. De passages verliepen zeer chaotisch en uitbundig waardoor sterke emoties werden vertoond, maar de rode draad van het stuk een beetje verloren ging.

Een eerste actrice was reeds op het toneel toen het stuk van start ging. Ze droeg een groen kleedje, wat haar deed lijken op een jong meisje, wat ze ook moest voorstellen. Nadien verscheen er nog een speelster, zij droeg een rode bloes en blauwe rok. Beide stelde jonge, bange meisjes voor die op het vlot zaten wanneer die kapseisde. Nadien verschijnt er nog een derde personage: een man. Hij stelt een jongen voor die net niet meer bij op het vlot kon en het ongeluk dus had overleeft. Hij draagt een geel hemd, gele vest en blauwe broek. Wat me meteen opviel waren de felle kleuren van de kostuums. De speelsheid en kindsheid van de personages wordt zeer sterk naar voren gebracht door hun opvallende kledij.

images

Enkele keren verschijnen er voorwerpen op het toneel. Door de verschillende dialogen tussen de drie personages die aan het spelen zijn met elkaar halen zij speelgoed boven. Zo komt een hobbelpaardje, speelgoedauto, krijtjes, prentjes, stokjes, veren, een kruis … op het toneel.

Water img-0354

Belichting

De belichting neemt hier geen belangrijke in. Er wordt steeds gewerkt met een somber, wit licht. Echter werd er af en toe nadrukkelijk op één personage geschenen wanneer die aan het woord was. Voornamelijk had het licht geen specifiekere functie dat die.

Podium

Er is geen podium aanwezig, net zoals in het eerste luik. De acteurs spelen gelijkvloers. Voor het publiek is een tribune voorzien. De scheiding tussen spel en werkelijkheid is dus zeer klein. Zoals ik reeds zei bij het doek heeft ook dit element een verbindende betekenis.

Speelstijl

In het eerste luik vond een monoloog plaats, waarin de acteur van personage wisselde door een andere stem te gebruiken en andere kledij aan te trekken. In dit luik gaat men toch wel op een heel nadere manier aan de slag. Er wordt veel meer uitgebeeld, grote gebaren, felle reacties, uitroepen en overvloedige stemwisselingen komen doorheen het hele stuk voor. De acteurs zingen op een gegeven moment ook samen een lied. Wat voor een dramatische sfeer zorgt. Dit brengt mij bij de melodramatische speelstijl.

Spelers en publiek

Er wordt geregeld voor interactie met het publiek gezorgd, door naar het publiek te kijken. Echter richten de spelers zich vaker tot elkaar. Ze gaan met elkaar in conversatie, voeren discussie of praten allemaal tot zichzelf. Dit maakt dat tegenover het vorige luik er interactie is tussen de spelers zelf en tussen de spelers en het publiek.

Water img-0051

Inhoud

Het stuk geeft weer waar de vlotramp in Godsheide rond draaide. Wat er precies was gebeurd, wie aanwezig was, wie niet …, maar het is geen letterlijke representatie van de feiten. Het gaat om een verhaal, verbeelding van de gebeurtenis. De makers gebruikten teksten uit authentiek afgenomen interviews, bronnen en getuigenissen.

Genre

Het is een zeer triestig en diepgaand stuk, daarom plaats ik het onder een tragedie, net zoals het eerste luik. Het stuk heeft een zeer grote betekenis en dit wordt overgebracht op een emotionele manier. In de stem, geluid en kostuums kruipen gevoelens die worden overgebracht aan het publiek. Het stuk is gebaseerd op waargebeurde feiten, maar er wordt een verhaal verteld. Echter kunnen we in dit luik stellen dat er al veel meer wordt gespeeld dan bij Vuur. De personages spelen geen bepaalde scènes na, maar representeren hun gevoelens in hun gedragingen, interacties met elkaar en met het publiek.

Betekenis

De betekenis die schuilt achter dit stuk kan ik vergelijken met Vuur. Ik heb dan ook dezelfde insteek geplaatst in verband met betekenis.

  • De voorstelling roept duidelijk emoties op:

Gedurende het hele stuk wordt de kijker continu bi het verhaal betrokken. Het opwekken van emoties rond het verhaal is belangrijk voor de makers en dat merk je als kijker ook duidelijk op. Ze zijn er dan ook zeker en vast in geslaagd. In het begin van het verhaal was ik vooral angstig, angstig om de feiten onder ogen te zien. Doorheen het verder verloop van het verhaal voelde ik vooral medelijden, maar ook verdriet, medeleven en afscheid. De makers willen ook een duidelijke boodschap naar voren brengen. Het gaat niet alleen om het opwekken van die emoties door het stuk, maar ook de verwerking ervan.

  • De voorstelling draagt een morele boodschap bij:

Dit stuk heeft eveneens een psychologische functie.

Iedereen is in zijn leven als een geconfronteerd geweest met verlies. Maar niemand kan je zeggen hoe je hiermee moet omgaan, hoe je al die emoties moet verwerken. Dit stuk geeft je een kijk op hoe drie mensen tegenover de verwerking van verlies staan. Als kijker kan je je hiermee identificeren, elk van ons kan zich vinden in één van de drie personages. We voelen een vorm van opluchting: wij zijn niet de enige die zo omgaan met ons verdriet.  De makers willen je laten inzien dat er verschillende manieren zijn om een dergelijk drama door te staan en dat het oké is om te rouwen om je eigen manier.


Ondanks dat het stuk in totaal vier uur heeft geduurd, heb ik een verrijkende namiddag beleefd. Het stuk heeft me laten nadenken over andermans en mijn eigen gevoelens. Persoonlijk verkies ik Vuur boven Water. Ik kon me meer vinden in het monoloog en de gedachtegangen van dit luik dan in de melodramatische speelstijl van Water.


Bronnen:

Persoonlijke appreciatie

Waar zal ik beginnen? Bij de personages? Bij de verhaallijn?

Zoals de verteller van het verhaal start ik mijn persoonlijke appreciatie met enkele vragen. Van bij het begin van het boek was er voor mij iets onduidelijk: waarom worden de hoofdstukken verdeeld volgens data en jaartallen? Achteraf gezien vind ik dit een zeer goed gekozen manier om het boek vorm te geven. Als lezer krijg je een overzicht over de gedachten van de Broeder die op 18 juli en 19 juli naar Max gaan.  Onder elk belangrijk tijdstip plaatst de verteller een aantal gebeurtenissen uit het leven van Max. De eerste pagina gaf reeds een bepaalde sfeer van het boek aan: een triestig en ongelukkig gevoel. Dit gevoel bleef ik doorheen het verhaal ervaren, waar op verschillende momenten ook medelijden bij kwam kijken. Max’ leven is een grote puinhoop. Hij wil van zijn leven iets maken en zoveel bereiken in zijn leven, maar uiteindelijk heeft hij alleen maar ellende meegemaakt. Dit brengt het verhaal een kille sfeer toe. Door de gedetailleerde beschrijvingen van de personages kon ik vaststellen dat er geen enkel positief personage in het boek voorkomt, alleen de alleswetende verteller Broeder Daniel. Elk hoofdpersonage leidt een miserabel leven, waar hij/zij niet kan aan ontsnappen.

Elk personage wordt nauwkeurig uitgediept.  Je merkt op dat elk personage een bepaalde verandering doorstaat. Broeder Daniel was altijd een kalm persoon, op het einde van het verhaal gaat hij tegen Max en Sonny in. Max die een doel voor ogen had en vastberaden was om te gaan studeren, geeft dit op omwille van zijn vader. Je ziet dat de personages verschillende keren in het boek van gedachten veranderen. Het zijn zeker en vast geen saaie personages, maar je kan jezelf moeilijk identificeren met één of meerdere hoofdrollen. Ik kon me helemaal niet vinden in de personages. Het gaat niet om personen die je alledaags tegenkomt en dat maakt het boek mooi, maar ook saai. Als lezer wil je verdwijnen in het boek, de buitenwereld loslaten en meevaren op de golven van het verhaal. Bij ‘Maan en zon’ ervaarde ik dit totaal niet. Het lezen ging bijgevolg zeer traag.  Het begin van het verhaal is werkelijk een sleur. Je moet je kunnen afzetten van inleefbare personen. Wanneer ik die ‘klik’ had gemaakt, kon ik me meer focussen op de inhoud en vorm van het verhaal.

Het overkoepelende thema is de zinloosheid van het bestaan. Hoe kan je armoede overleven binnen een maatschappij waar al zoveel armoede heerst? Hoe overwin je de armoede om je eigen leven waardevol te maken? Max wordt in armoede geboren en zal in armoede sterven. Zijn hele leven lang vecht hij tegen de armoede binnen de maatschappij en binnen zijn eigen gezin. Drie generaties worden in het boek beschreven. Elke generatie heeft één ding gemeen: geld zal er nooit in overvloed zijn. Kijk maar naar Sonny die volledig op het slechte pad is terecht gekomen, door de verandering van het eiland. Iedereen wil volgens een hoge standaard leven. Sonny valt net zoals de rest van het eiland voor het materialisme. Maar Max’ gezin heeft dit geld helemaal niet. Sonny komt terecht in een verstikkende situatie waarin drugshandel centraal staat. Zijn vader moet zijn vuil werk opkuisen, dit wordt zelfs zijn dood. Wat is dan de zin van hun bestaan? Hun lot was al bepaald voor zij geboren waren. De thematiek van het boek vind ik zeer mooi gebracht. De verhaallijn brengt het thema op een zeer ogen opentrekkende manier naar voren. Als lezer begin je zelf na te denken wat voor jou belangrijk is in het leven. Zo ga je twijfelen aan de relatie met je ouders. Max heeft zo een slechte band met zijn vader, omdat hij zich op de achtergrond houdt en zijn zoon geen kwaad wil aandoen. Hebben mijn ouders en ik een betere band? Dit boek heeft een psychologische werking op de lezer, wat zeer moeilijk is als schrijver en fascinerend als lezer. De illusie op hoop in de toekomst maakt de personage blind. Blind voor de werkelijkheid, realiteit.

Het verhaal heeft mij inzicht gegeven in de geschiedenis van het eiland Curaçao. Ik wist dat het een Nederlandse kolonie was, maar daar stopte mijn kennis. De kloof tussen blanken en zwarten zal er altijd zijn, ondanks dat het niet meer als een werkelijke kloof wordt gezien in onze hedendaagse maatschappij. Echter was deze kloof nog niet zolang geleden zeer actueel. Zo, blijkt uit het verhaal dat zwarten tot in de jaren ’60 bijna tot geen belangrijke functies in de maatschappij mochten vervullen. Dat Broeder Daniel een zwarte onderwijzer is, is zeer uitzonderlijk. Ik heb lang gedacht dat hij hier zelf een probleem mee ervaarde, maar naar het einde van het boek dacht ik er anders over. Broeder Daniel ziet zichzelf als een kind van het eiland, maar maakt geen onderscheid tussen de twee rassen. Hij is ze allebei. De schok van 30 mei ’69 brengt echter een andere wending aan de Broeders visie. Hij wordt geconfronteerd met zijn eigen volk dat zich tegen hem keert. Hij schaamt zich voor wie hij is.  Hij heeft zoveel goed gedaan voor het volk en dan keren zij de rug naar hem toe. Dit betuigt van respectloosheid en geen gevoel van empathie naar diegene die de minderbedeelden wil helpen. Bij het begin van de opstand wordt een zeer mooie verwoording aangehaald:

“Ik geloofde het eerst niet, tot ik vanaf de speelplaats in de verte dikke rookwolken zag, die als zwarte vuisten boven het eiland hingen en steeds hoger de lucht in gingen.” (blz. 122)

Broeder Daniel gebruikt het metafoor van zwarte vuisten om de vorm van de rookwolk voor te stellen. Tegelijkertijd wordt er verwezen naar de betoging zelf, waar de zwarte bevolking op de vuist ging met alles en iedereen. Het gewone volk kwam op voor zichzelf, maar op een zeer brutale manier. De kloof tussen blanken en zwarten zal steeds over het eiland heersen, zoals ik reeds heb gezegd. Deze opkomst is een volgend voorbeeld van wat Brijs prijsgeeft over de geschiedenis van Curaçao.

Een niet te missen item uit het boek is natuurlijk de felblauwe Dodge Matador. De auto die de drie generaties mannen doorreist: Roy Tromp, een oude macho, zijn zoon Max, die in een overgangsperiode zit, hij weet niet goed wat hij moet beginnen met zijn leven en dan de kleinzoon, Sonny, die volledig valt voor het materialisme. Elk van deze drie personages worden gerepresenteerd in het uiterlijk van de Dodge. Het verhaal start bij Roy, een macho die graag pronkt met zijn mooie, glimmende auto. Iemand dat straalt en zelfzeker overkomt naar de buitenwereld. De auto is eveneens prachtig, volledig afgewerkt geen kras op aan te merken. Roy begint af te takelen door de reuma, mag niet meer met de auto rijden en Max moet in speedtempo met de Dodge leren rijden. De gebreken van Roys leven zijn te zien aan de Dodge: schroeven komen los, banden zijn versleten … Vervolgens breekt de opstand van ‘69 uit, waarbij de Dodge volledig wordt vernield. De schade is onbetaalbaar en Max moet rondrijden met een voertuig dat volledig uit elkaar dreigt te vallen. Net zoals zijn leven: hij is arm, heeft geen vrouw, beoefent een job dat hij haat … Sonny, nieuw leven brengt geluk. Geld komt binnen in het laatje en de Dodge wordt beetje bij beetje opgeknapt. Maar, de blijdschap duurt niet lang. Sonny verlaat het goede pad en wordt meegesleurd in de gracht van drugshandel. De Dodge is oud en roestig, hij heeft gedaan met leven net zoals Max, wiens leven eindigt in het vernieuwde maatschappelijke Nederland.

stefan-brijs-1900x630

Logboek

Stefan Brijs de schrijver van het bekende boek ‘De Engelenmaker’. ‘Maan en Zon’ is nog maar recent uitgebracht. Wordt dit een veelbelovend boek?

1_76uocawn.7bd4316a

18 juli 2001 – 19u25

Het eerste wat mij opvalt is de verdeling hoofdstukken. Alvorens ik begin te lezen, blader ik eens door het boek heen. Ik merk op dat verschillende delen van elkaar worden onderscheiden met data en tijdstippen. Wat is de betekenis van die data en tijdstippen?

De Dodge maakt zijn intrede in het verhaal. “Onderdelen voor de Dodge” (blz. 9) Wie of wat is de Dodge? Een auto, een motor? De Dodge Matador is een auto (blz. 11)

Verschillende personages komen het verhaal binnen: Max, zijn vrouw Lucia en hun zoon Sonny. Roy en Myrna, Max’ ouders. Is iemand van deze personages de verteller? Dat lijkt onwaarschijnlijk.
De verteller is een alleswetende onderwijzer, zo blijkt uit pagina 13. Hij kent het verhaal want doorbreekt de chronologie met een flashback. De ik-verteller genaamd Broeder Daniel heeft een goede band met Max en zijn familie. Dit kan ik afleiden, omdat hij sprongen maakt doorheen de tijd. Hoe is die band ontstaan?

Het prachtige Curaçao is de setting van het verhaal. (blz. 23) De zon schijnt er altijd. Een verwijzing naar de titel van het boek?

18 juli 2001 – 20u16

Bij elke aanvang van een nieuwe deeltje wordt kort Max’ reis beschreven. Waarom is hij op weg naar Nederland en waarom is dit zo belangrijk? (blz. 25)

“Er speelde iets anders mee, een schuldgevoel van jaren.” (blz. 33) Wat voor een schuldgevoel had Myrna tegenover Roy? Twee pagina’s verder blijkt dat Myrna Roy nooit heeft verteld over het gestorven baby’tje.

18 juli 2001 – 20u47

Max is ooit eens de beste van de klas geweest. Jaren later komt dat ter sprake bij hem in de taxi. Broeder Daniel en hijzelf blikken terug op het moment. Plots krijgt hij “een weemoedige gedacht die hel al een groot deel van zijn leven kwelde” (blz. 38) Welke weemoedige gedachte? Wat spookt er door zijn hoofd?

18 juli 2001 – 21u25

De verdeling in data en tijdstippen maakt het moeilijk om te lezen. Korte stukken worden verteld. Het boek leest zeer traag. Er komt weinig actie in voor. Een opsomming van gebeurtenissen wordt aan de lezer voorgelegd, er is geen spanning in het verhaal.

Broeder Daniel beschrijft wat er met de broeders gebeurt die na hun leven op het eiland naar Nederland trekken. Hij neemt echter de overstap naar het vaste land niet. Hij wil het volk van het eiland blijven helpen zolang hij de kracht heeft. “Daarna leg ik wel neer op de rode aarde van Tera Kòrá.” (blz. 57) Wat is de rode aarde van Tera Kòrá? De volgende pagina’s bieden geen duidelijkheid. Ik heb het even opgezocht en Tera Kòrá betekent letterlijk rode aarde. Het gaat om een plaats op Curaçao dat volledig bedekt is met rode aarde. Waarom zou Broeder Daniel hier naartoe willen gaan? Heeft de rode aarde een symbolische betekenis voor hem?

Broeder Daniel beschrijft zichzelf als een helpende hand die de armen en de minderbedeelden wil helpen. Hij leert jongens lezen, schrijven, rekenen … Het lijkt erop dat hij wel ‘de perfecte broeder’ is. Toch is dit niet zo. Hij heeft veel jongens geholpen, maar is er niet is geslaagd om enkele van het verkeerde pad te houden. Hij heeft gefaald, zegt hij het zelf. Heeft hij gefaald omdat hij de vernieuwing van het eiland niet kon tegenhouden? (blz. 59)

Broeder Daniel zit Roy niet als een goede vader voor Max. Welke gebeurtenissen doorheen de jaren hebben er dan voor gezorgd dat Roy een slechte vader was? (blz. 60)

Het leven van Roy is een puinhoop. Hij had een vader dat hem sloeg. Verschillende vrouwen bij wie hij in totaal elf kinderen heeft. Of zijn het er vier? Neen, het is er maar één: Max. (blz. 69) Waarom heeft Roy gelogen over het aantal kinderen dat hij heeft? Wou hij meerdere kinderen, maar kon hij niet omwille van het kwaad dat in hem zit? Het kwaad dat hij heeft overgekregen van zijn vader.

18 juli 2001 – 21u53

“Nog iets meer dan zeven uur.” (blz. 70) Wat gebeurt er dan? Zal Max dan in Nederland aankomen?

Tussen twee delen verstrijkt er niet veel tijd, maar wel een hele raas gebeurtenissen uit het verleden. Dit maakt het lezen niet gemakkelijk.

Roy zoekt geregeld verschillende uitvluchten om Max te ontlopen. Hij wil hem geen kwaad aan doen. Wanneer Max naar zijn eerste schooldag op het Radulphus vertrekt is Roy er ook niet bij. Deze keer gaat het om zijn arm dat hij niet meer kon bewegen. Alleen maar een leugen om er niet te hoeven bijzijn. De verteller laat ons echter Roy’s leugens in twijfel trekken. Wat is er aan de hand met Roy’s gezondheid? (blz. 72)

18 juli 2001 – 22u31

Roy veranderde. Oude gewoontes verdwenen, hij kon dingen niet meer repareren. Telkens had hij een gegronde reden om te verklaren wat er aan de hand was. Echter was elke reden niet de oorzaak van zijn probleem. Roy zocht geen uitvluchten, hij was ziek. Zijn motoriek ging achteruit, eerst de fijne vervolgens de grove. Hij zou immobiel worden en niet meer met de Dodge mogen rijden. Roy kan zich natuurlijk hierbij niet neerleggen. Hij niet meer rijden in zijn Dodge? Dat is als een fopspeen afnemen van een baby. (blz. 85)

18 juli 2001 – 23u12

Ik begon een boek steeds te lezen met het idee dat het om blanke personages zou gaan. Hier is dat echter niet zo. Roy en zijn familie zijn zwart. De kloof tussen blank en zwart is nog zeer actueel in de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. De zwarten konden geen hoge functie innemen. Alhoewel Broeder Daniel het tegendeel bewijst als onderwijzer. (blz. 107)

19 juli 2001 – 0u00

Max’ droom was om onderwijzer te worden. Door de reuma die zijn vader steeds meer aantastte, kon hij echter van zijn droom geen werkelijkheid maken. Hij moest met de Dodge rondrijden, klanten ophalen en geld verdienen. De kosten van de ziekte moesten betaald worden en hij moest de goede naam van zijn vader in ere houden. Hij is afwezig, doet geen dingen dat hij graag doet. Hij leeft niet als een jongeman. Hij heeft zelfs geen tijd voor liefde. Wil Max zijn eigen leven vergooien voor dat van zijn vader? (blz. 113) Door de alwetende verteller kan ik echter uit het begin van het verhaal opmaken dat Max wel liefde in zijn leven zal vinden bij Lucia, maar wanneer?

19 juli 2001 – 00u21

Waarom wordt de tijd op een zeer precieze manier weergegeven? Waarom 00u21 en niet 00u20 bijvoorbeeld? Telt elke minuut? (blz. 120)

Mei 1969: rellen op het eiland. Brand wordt gesticht, winkels worden geplunderd … Het hele eiland staat in vuur en vlam, letterlijk en figuurlijk. Zijn dit de kinderen van het eiland? Wat is er van het goede volk op Curaçao geworden? (blz. 122) Waarom zijn de zwarte demonstranten woest? Willen ze met deze staking gelijk behandeld worden? Willen ze dezelfde lonen als de blanken? Is een opstand de beste manier om je wil te krijgen? Niet iedereen is ermee eens. De Dodge is zwaar beschadigd door voorbijkomende demonstranten. Een blanke passagier werd uit de taxi gesleurd en zwaar mishandeld. Deze mensen waren bezeten!

19 juli 2001 – 0u52

Myrna leefde op haar eigen eiland. Dag en nacht verzorgde ze haar zieke man alsof ze nooit anders had gedaan en nooit meer iets anders zou willen doen. Is de liefde voor Roy nog steeds zo groot? Of is ze hem iets verschuldigd? Waarom verzorgt ze die oude grompot met alles wat ze in zich heeft? (blz. 133)

19 juli 2001 – 1u26

Broeder Daniel had gezegd dat hij niet naar Nederland zou trekken, hij zou zijn geliefde eiland en zijn volk niet achterlaten. Hij doet dit toch, weliswaar als korte bezinningsperiode. (blz. 144)

“Hij was de clown die zijn dagelijks leed verborg onder een dikke laag schmink.” (blz. 151) Dit citaat beschrijft Roy volledig wie hij is. Een man die pijn en verdriet heeft, maar dit voor de buitenwereld maskeert. Hij wil zijn eigen ongelukkig leven niet voor ogen nemen.

19 juli 2001 – 1u57

Net zoals zijn vader is Max ongelukkig. Hij leeft een leven dat hij helemaal niet wil. Hij kan zichzelf niet bevrijden uit de sleur die zijn leven is geworden. (blz. 161)

Myrna heeft kanker. Heeft die vrouw nog niet genoeg in haar leven meegemaakt dat ze nu ook nog eens de donkerste ziekte moet bestrijden? (blz. 164) Waarom kan dit gezin geen geluk ervaren?

Myrna is dood. Roy de lafaard heeft niet eens de waardigheid gehad om zijn stervende vrouw een laatste keer te groeten. Zij zorgde elke dag en elke nacht voor hem, heeft haar leven gegeven voor hun zoon en wat krijgt ze terug? Niets, niet eens een laatste groet. (blz. 173)

19 juli 2001 – 2u20

“Curaçao is een patiënt geworden, eentje met vele doorligwonden omdat hij zichzelf al jarenlang verwaarloost en elke verzorging weigert.” (bl. 175)

De schrijver verwijst niet alleen naar het eiland dat er steeds slechter aan toe is, maar ook naar Roy. Roy die alle hulp kan gebruiken, maar niet wil aanvaarden.

Max stond er financieel slecht voor. Desondanks trouwde hij met Lucia in 1979. (blz. 176) Eindelijk een beetje geluk in dit mistroostige verhaal. Het geluk duurde niet lang. Geld wordt alsmaar schaarser. De huisbaas smijt hun buiten omdat ze achterlopen met de huur. Myrna is er niet meer, maar onrechtstreeks blijft zij haar zoon helpen. In hun oude huis gaat Max samen met Lucia een nieuw onderkomen voorzien. (blz. 182)

19 juli 2001 – 2u41

Lucia moet nog drie maanden zwangerschap doorstaan vooraleer hun eerste kindje wordt geboren. Als het een meisje wordt weet zij al een perfecte naam: Luna. Het mocht echter niet zijn. Het kind sterft, enkel leegte blijft achter. (blz. 193) Als dit kindje dood is geboren. Wie is Sonny dan?

Kan Luna verwijzen naar de titel van het boek? Maan en Zon. De maan representeert al het leed, de pijn dat in het leven van Max plaatsvindt. De zon voor al het goeds, de warmte van het eiland.

19 juli 2001 – 3u05

Lucia kon nog kinderen krijgen, goed nieuws tussen de verbitterende ernst door. (blz. 199) Het duurde niet lang vooraleer Lucia tien weken ver was, de vooruitzichten zagen er goed uit. (blz. 210)

19 juli 2001 – 3u51

Doorheen het verhaal blijft de Dodge een belangrijk element. Voor mij representeert de felkleurige auto de bittere realiteit. Jaren van armoede en ongeluk worden neergeslagen op de auto. Hij ziet er verroest uit, vol deuken en restanten van leed. (blz. 212)

19 juli 2001 – 4u19

Het verhaal draait rond relaties. Relaties en armoede. Wat is het doel van de schrijver? Wat is de essentie van het verhaal? (blz. 224)

Sonny is een goede jongen, net zoals zijn vader. Tot het moment dat hij begint te rebelleren: hij gaat in tegen de regels, luistert niet, wil bij de klasgroep horen … (blz. 229) Waarom wil hij zo graag ‘erbij horen’? Ziet hij dan niet dat hij zijn toekomst aan het vergooien is?

19 juli 2001 – 4u44

Heeft Sonny iets te maken met de dood van Ricardo G.? Max is zeer naïef. Hij denkt dat zijn zoon een heilig kind is, maar in werkelijkheid is Sonny helemaal niet hoe hij zich voordoet (blz. 237)

Max wil aan de buitenwereld zijn armoede niet laten zien. Hij verbergt het door in de kijker te willen staan, maar schijn bedriegt. “even krabben en de armoede wordt zichtbaar.” (blz. 240)

19 juli 2001 – 5u05

Sonny gaat het verkeerde pad op. Het was al eerder duidelijk dat Sonny niet een ‘brave’ jongen was. Maar het gaat van kwaad naar erger. Sonny heeft gelogen tegen zijn ouders en vertelt de waarheid aan de Broeder. Ik heb nog steeds mijn twijfels over deze ‘waarheid’. Is Sonny weldegelijk alleen maar naar de auto gaan kijken en een ritje gaan maken? Ik heb een vermoeden dat de zon verdreven zal worden door een zwaar onweer. (blz. 254) Mijn vermoedens blijken te kloppen. Sonny is een leugenaar en heeft niet alleen zijn ouders en de Broeder bedrogen, maar ook zichzelf. (blz. 261)

Max heeft de val ontdekt waar Sonny met open ogen is in gevallen. Zijn naïveteit maakt plaats voor woede en eerherstel.  Dit loopt echter anders dan gepland. Max neemt Sonny’s taak op zich en gaat naar Nederland om de drugszaak af te ronden. Net zoals zijn zoon heeft hij de Broeder en zichzelf bedrogen. (blz. 267) Hij zet zijn eigen leven op het spel om dat van zijn zoon te redden. Een mooi, fataal gebaar.

19 juli 2001 – 5u55

Max is in Nederland. Hij is veilig in Nederlands geraakt, maar zal nooit terugkeren naar het eiland waar de zon altijd schijnt. Want op 26 juli wordt in de Volkskrant meegedeeld dat een man rond de vijftig dood is aangetroffen in Nederland. Zijn buik opengesneden. De drugs eruit gehaald en de man voor dood achtergelaten. (blz. 270)

26 juli 2001 – 19u45

Wat zal er gebeuren met Sonny, Lucia en Broeder Daniel? (blz. 270)

Stefan Brijs – Maan en Zon

Creatieve opdracht

Via volgende link komt u terecht op een audioboek dat ik heb gemaakt. In drie belangrijke scènes wordt het leven van Pi weergegeven in een notendop.

  1. De interviewer zit in de woonkamer van Pi. Vele jaren na de schipbreuk. De gevolgen sluipen echter nog steeds in zijn dagelijks leven. (blz. 51)
  2. De schipbreuk. Piscine wil Richard Parker in de sloep helpen, maar beseft plots dat dat toch niet zo een goed idee is. (blz. 104)
  3. Piscine en Richard Parker nemen afscheid. Ze hebben het overleefd. (blz. 285)

Aan de hand van verschillende foto’s, geluidsfragmenten en zelf opgenomen stem heb ik een verhaal gemaakt, van een verhaal.

Audioboek: Het leven van Pi

 

Logboek

collage-2016-05-20

Een verhaal over een jongen die maanden samenleeft met een tijger op open zee. Welke gebeurtenissen en narigheden zal dit met zich meebrengen?

I – Toronto en Pondicherry

We krijgen een jonge man te horen die van Canada houdt, maar de warmte van India mist. Is hij gereisd naar Canada? Hij heeft geen thuisbasis meer in Pondicherry, maar dit was ooit wel zo geweest? (blz. 16) De verteller spreekt in het verleden, een flashback. Wie is Richard Parker? Hoe is hij in Mexico terechtgekomen? (blz.16)

“Net van de boot zeker?” (blz. 17) Is de ik-verteller de jongen die op zee heeft geleefd samen met de tijger? Ja, en hij heet Piscine Molitor Patel. Genoemd naar een zwembad. De jongste in zijn gezin, jongere broer van Ravi en zoon van de eigenaar van een dierentuin. (blz. 22) De dierentuin was Pi’s thuis, het was een paradijs op aarde voor hem.

Patel ziet dieren die in de open natuur leven niet als vrije dieren. Een dier zou zich op elk moment kunnen afzonderen van zijn maatschappelijke orde in de groep. Maar een dier doet dit niet, en een mens ook niet. (blz. 26) Mensen en dieren lijken zeer sterk op elkaar, niet waar?

Waarom sluit Piscine niet aan bij een godsdienstige visie? “Ik weet dat dierentuinen uit de gratie zijn. Hetzelfde geldt voor de godsdienst. Beide zijn het slachtoffer van bepaalde misvattingen over vrijheid.” (blz. 29)

Pi is niet een jongen dat over zich heen laat lopen. Hij is moedig. Zijn naam is moeilijk te schrijven. Wanneer een nieuw schooljaar van start gaat, loopt hij naar het bord en schrijft zijn naam erop. Voor de rest van het schooljaar zal iedereen zijn naam juist schrijven. (blz. 32)

Op pagina 34 komt een passage dat schuingedrukt is. Hier vertelt Pi niet zijn eigen verhaal. Wie is deze ik-verteller en wat is zijn functie in het verhaal? Gaat het om de schrijver die op zoek was naar een goed verhaal?

De mens is het gevaarlijkste dier. Daar kan ik me volledig in vinden. Het is inderdaad zo dat de mens de mogelijkheid in zich draagt om elk ander ras uit te roeien. De hele planeet is een prooi en we zullen maar voldaan zijn wanneer de prooi verslonden is. (blz. 38)

Waarom laat de vader aan zijn zonen zien hoe gevaarlijk de dieren in de dierentuin zijn? De kinderen kunnen hierdoor een trauma oplopen. Wil hij hen duidelijk maken dat zij uit de buurt moeten blijven van die dieren. Dat weten ze zelf toch ook? (blz. 45)

Pagina 51: wederom een passage schuingedrukt. Is dit een soort van observatie, een interview van Piscine? En wie is Richard Parker toch?

Piscine geloofde niet in God, maar wil Christen worden? Is er door de jaren heen iets gebeurd dat hem ervan weerhouden heeft om nog in een god te geloven? (blz. 66) Zijn geloof in goden gaat heel ver. Het lijkt erop alsof hij bezeten is door de verschillende visies.

De familie Patel is genoodzaakt om India en de dierentuin te verlaten. Canada was de bestemming in het vooruitzicht. (blz. 87)

Er wordt voortdurend een afwisseling gemaakt tussen het heden en het verleden. Het heden is het interview, gesprek tussen twee personen, vermoedelijk Piscine en een schrijver. Het verleden vertelt het verhaal van Piscine. (blz. 93)

De tijd om het leven in India achter zich te laten, is aangebroken. (blz. 95) Dieren worden over de hele wereld verscheept, maar enkele moeten mee naar het Westen.

“Uiteindelijk is alles anders gelopen dan de bedoeling was, maar wat doe je eraan? Je moet het leven nemen zoals het komt en er het beste van maken.” (blz. 99) We krijgen hier een eerste verwijzing naar wat er mogelijk zou kunnen gebeuren. Pi vertelt zijn verhaal, heeft hij in het heden dan vrede kunnen nemen met wat er in het verleden in gebeurd?

II – De Grote Oceaan

Het schip zonk tot op de bodem van de Grote Oceaan. Samen met zijn ouders, broer, vele dieren en bemanningsleden werd de Tsimtsum naar de diepte gezogen. (blz. 103) Pi was de enige die in staat was om zich in een reddingsboot te hijsen en van het schip weg te geraken. Echter had hij niet gedacht op het gezelschap dat zou volgen: Richard Parker, een Bengaalse tijger van drie jaar oud. Samen in een reddingssloep. Dit kan niet goed aflopen. Of wel?

Is Pi nu net uit de reddingssloep gesprongen? Wat dom! Zijn overlevingskansen zijn miniem in het koude water hij vriest dadelijk dood. (blz. 105)

De omgeving wordt nauwkeurig en gedetailleerd beschreven. Je kan een duidelijk beeld voor ogen nemen, hoe Pi alles zag. Zoals hij al eerder had bewezen is hij een slimme jongen. Al snel vindt hij een trucje om zich in de reddingssloep veilig te kunnen opstellen voor de tijger. (blz. 112)

Er zit niet enkel een Bengaalse tijger en een zebra in sloep, maar ook een hyena en een orang-oetan. Vier dieren en een jongen in een reddingssloep. Vijf rassen dat in de realiteit elkaar niet zouden tegenkomen en zeker niet op zo een klein oppervlak. Het komt erop aan wie als eerste zal sterven: wie zijn honger is niet meer te harden? (blz. 117) Het duurt niet lang vooraleer de hyena de zebra en de orang-oetan te grazen neemt. (blz. 135)

Het verhaal is een samenstelling van verschillende gebeurtenissen die weliswaar erg zijn, maar het wordt op een zeer eentonige manier verteld. Er zit spanning in het verhaal zelf, maar de schrijfstijl is saai? Het is moeilijk om als lezer mijn aandacht op het boek te houden.

Piscine blijft me daarentegen steeds verbazen. Hij is een veel slimmere jongen dat in dacht. Hij kan zeer logisch nadenken en dit zal hopelijk zijn redding worden. Hij bouwt een vlot om op veilige afstand van Richard Parker te zijn, maar toch nog zijn rantsoen in handbereik te hebben. (blz. 152)

Pi is zeer eenzaam en bang. Hij wil naar het vaste land en geholpen worden, maar wie kan hem helpen als niemand weet dat hij daar dobbert met een Bengaalse tijger in de reddingssloep? (blz. 164) Angst neemt zijn gedachten en handelingen over. Maar Pi is sterk en laat zijn geloof de bovenhand nemen. Zijn angsten mogen zijn overlevingskansen niet in de weg staan.

De wonderen van de oceaan komen sterk naar voren in het boek. Dieren staan centraal en zo ook vissen. Vliegende vissen. Richard en Pi zien hun kans om een grote buit binnen te halen.

Pagina 186 vind ik een zeer pakkende scène. Pi doodt voor de eerste keer een vis. Ik zou me ook verschrikkelijk voelen bij het gedacht een onschuldig dier te moeten doden. Hij had geen keus, het was vis of hijzelf. De eerste keuze leek de beste.

Honger en dorst drijven je tot het uiterste. Pi doet er alles aan om zijn honger en dorst te stillen. Wat moet je anders doen, alleen in de Grote Oceaan? Op zoek gaan naar voedsel en drank was zijn grootste bezigheid. (blz. 203)

Zoals ik al eerder had opgemerkt wordt alles zeer gedetailleerd beschreven. Dat kan ook bijna niet anders. Als je alleen maar zee rondom jou hebt, dan kijk je toch naar elke verandering in je omgeving? (blz. 217)

Redding is in zicht? Zou het waar zijn dat Richard Parker en Pi gered worden? Niets is minder waar. Het reuzeschip voer voorbij, op een haar na van de reddingssloep. Wanneer de redding voor je ogen ligt, je ziet het , je kan het bijna aanraken en je dan gewoon in de steek laat. De radeloosheid en wanhoop moet ondraaglijk zijn geweest.  (blz. 235)

Blind, dat word je van te weinig essentiële vitaminen in te nemen. Zo werden ook Richard Parker en Pi blind. Wanneer je blind bent, gaan je andere zintuigen veel beter werk leveren. Je hoort en ruikt veel scherper. (blz. 243) Is Pi nu aan het hallucineren? Is hij gek aan het worden van eenzaamheid? Of heeft hij gewoon iemand nodig om tegen te praten?

Vanaf pagina 256  tot 282 wordt besproken hoe Pi en de Bengaalse tijger voet aan wal zetten. Zij ontdekken een wonderbaarlijk eiland. Bomen die zich hebben gevestigd in de bodem van de zee. Een eiland waar stokstaartjes de heersers zijn, waar een alles-etende mist de voeten van je lijf brandt. Pi zegt zelf dat het moeilijk te geloven valt. Dit kan ik ook niet geloven. Het is onwaarschijnlijk en helemaal absurd. Is het ronddobberen op de grote Oceaan samen met een Bengaalse tijger niet al absurd genoeg? Het verhaal wordt ongeloofwaardig.

Land is in zicht en deze keer is het waar. Mexico om precies te zijn. Richard Parker kon niet snel genoeg de sloep uitspringen en poot aan grond zetten. Hij liep af op een doel: het bos. Hij draaide zich niet om. Verdween voorgoed uit het leven van Pi. Dit vindt ik een vreemd gebeuren. Dieren zijn zeer loyaal, dat heeft Richard Parker in zijn tocht op zee meerdere keren laten blijken. Ik ben er van overtuigd dat de tijger had omgekeken en niet meteen was gaan lopen, op zoek naar voedsel. (blz. 283)

III – Hospitaal Benito Juárez, Tomatlán , Mexico

Na zo een gebeuren is het logisch dat mensen komen vragen achter het verhaal. Wanneer Pi echter zijn verhaal vertelt, wat voor hem zeer emotioneel is, geloven de twee mannen van de dienst Scheepvaart van het Japanse ministerie van Verkeer hem niet. Ik kan het verhaal zelf moeilijk vatten en het is aan de lezer om te beslissen of hij/zij het al dan niet gelooft, maar uit respect betuig je toch enige vorm van medeleven. De twee mannen zijn koelbloedig en willen een ander verhaal horen, het ‘echte’ verhaal. Pi vertelt een tweede verhaal, waarbij de dieren vervangen worden door mensen. De twee mannen nemen dit verhaal op en vertrekken. (blz. 302)

Het einde van het boek laat niet blijken welk verhaal nu werkelijk klopt en laat de lezer in het onwetende achter. (blz. 318) Zoals ik reeds zei, vind ik het zelf moeilijk om het verhaal te geloven, maar zou het geen wonderbaarlijk verhaal zijn, moest het echt zijn?

Persoonlijke appreciatie

Ik wou dit boek al een tijdje in handen nemen. Bijgevolg greep ik mijn kans om het boek nu te lezen.

Sinds ik zeer jong was, vertelde mijn grootvader steevast bij elk bezoek een verhaal over de oorlog. Met een kluisterend oor, luisterde ik naar de onheilspellende verhalen van de verschrikkelijke omstandigheden. Sedert die dagen ben ik geboeid door verhalen uit de oorlog. Boeken zoals ‘De Aanslag’ van Harry Mulisch en ‘Oorlog en Terpentijn’ van Stefan Hertmans heb ik vol interesse gelezen. ‘De Boekendief’ is eveneens een oorlogsroman.

In het begin van het boek kon ik de rode draad niet goed vinden. Ik zat met een grote vraag in mijn hoofd: ‘Wie is de verteller?’ Dit was een struikelblok. Wanneer uit het boek bleek dat de verteller de Dood is, ging ik het verhaal steeds meer appreciëren. Doorgaans worden romans verteld vanuit het perspectief van een persoon. Hier is dit anders, het gaat om een buitenechtelijk iets, iets extraordinair.
Dit brengt een heel andere sfeer aan het boek. Het verhaal wordt plots veel donkerder en aangrijpender. Het gaat om een alwetende verteller, de bevoorrechte getuige. Wetende dat de Dood de verteller is, krijg je als lezer meteen het idee dat het verhaal niet positief zal eindigen.

Flashbacks en flashforwards worden gebruikt om de spanning in het boek hoog te houden. Ik vind dit echter jammer. Wanneer de schrijver het einde van het boek verklapt, was ik niet meer geneigd om nog verder te lezen. De verteller geeft geregeld hints omtrent het einde en op een gegeven moment verklapt hij alles. Wat een afknapper.

Het verhaal is zeer clichématig opgesteld. Een meisje komt in een pleeggezin, zij nemen een jood in huis, de jood wordt niet gevonden, maar gaat zelf weg, iedereen sterft door een bomaanval behalve de jood en het meisje. Het verhaal verloopt niet chronologisch, maar als lezer weet je op voorhand ongeveer wat er gaat gebeuren. Dit haalde voor mij niet weg dat ik het een mooi geschreven verhaal vond. De schrijver varieert in zijn schrijfstijl en gebruikt verschillende perspectieven om het verhaal kleur te geven. Gedetailleerde beschrijvingen van ruimte maken dat de lezer de omgeving, waar het verhaal zich afspeelt, volledig voor de ogen kan nemen.

Doorheen het hele verhaal voelde ik me emotioneel betrokken. Ik kon me volledig inleven in het personage van Liesel, maar ook in Hans Hubermanns karakter. Als ik de personages nader bekijk, kan ik vaststellen dat flat characters de bovenhand nemen. Elk personage doorstaat een conflict of meerdere conflicten, maar wordt hier niet altijd door beïnvloed. Hans wordt beschreven als een helpende en zachtaardige man. Dit is hij doorheen het hele verhaal, ondanks dat hij naar het front moest. Max: een jood die zich op de achtergrond houdt. Liesel en Rosa sluiten het meest aan bij round characters. Door de vele gebeurtenissen gaat Liesel haar naïeve karakter aan de kant zetten en wordt rebellerend tegenover het Duitse regime. Rosa krijgen we in het begin van het verhaal langs haar slechte, kwaadaardige kant te zien. Naarmate het verhaal dramatischer wordt, krijgen we ook haar rustige en liefkozende karakter te zien.

In vele oorlogsromans worden enkel gruweldaden en verschrikkelijke omstandigheden beschreven, waardoor je als lezer het gevoel krijgt dat er niets positief aan het leven is. ‘De Boekendief’ bewijst het tegendeel. Verscheidene beminnelijke, aardige, mooie mensen komen naar voren. De schoonheid en de lelijkheid van de mens staan tegenover elkaar in dit verhaal. In een periode van oorlog, angst en verdriet is de liefde en warmte voor elkaar uitermate belangrijk: Liesel en haar gezin bewijzen dat een hartelijk gezin je leven kan redden.

In de meeste verhalen rond de tweede wereldoorlog kijken we door de bril van de geallieerden. De  gruweldaden van de Duitsers worden uitbundig beschreven. Zelden wordt de oorlog door de ogen van een Duits gezin verteld. ‘De Boekendief’ treedt hier vanaf. De schrijver laat de lezer kennis maken met de gruwelijke wereld van een gezin dat wil opkomen tegen het regime.  Er waren heel wat Duitsers die niet achter Hitler stonden, maar bang waren om dit aan de buitenwereld te tonen. Wanneer je als lezer de kans krijgt om een verhaal van zo een ‘buitenstaander’ te lezen is dit werkelijk fenomenaal. Het Duitse regime door de ogen van een jong naïef meisje gezien. Alhoewel Liesel juist niet naïef was. Zij zag de gebreken in het regime, Hitlers gebreken.

Wanneer we Liesel leren kennen, kan zij niet lezen. Hans helpt haar hierbij en geleidelijk aan kan zij haar ‘gevonden’ boeken lezen. Liesel ontwikkelt een liefde voor woorden en verhalen. Zij houdt van lezen en verhalen vertellen. Daarnaast voelt zij een sterke vorm van haat naar woorden toe. Ze beseft dat woorden machtig zijn en dat je met woorden veel kan bereiken. Hitler maakt misbruik van woorden om zijn regime naar de gewone mens te brengen en het volk te manipuleren, Liesel beseft dit maar al te goed. Ik vind dit door de schrijver zeer mooi beschreven. Het verhaal laat ons steeds de mooie kant van woorden zien, maar door de pracht en praal schuilt de onverbiddelijke werkelijkheid.

Het thema van het boek bepalen is lastig. Het verhaal gaat over de oorlog, de vriendschap tussen een jood en een Duits gezin, verhalen, angst, de dood …  Het is moeilijk om te bepalen welk thema de bovenhand neemt. De thema’s ondersteunen elkaar één voor één en kunnen niet afzonderlijk worden gezien. De aanknopingspunten tussen de verschillende gebeurtenissen vormen een mooi en diepgaand geheel. Het verhaal is in elkaar gevlochten en alles is aan elkaar te linken. Dat maakt dat het boek leest als een trein. Met zijn 556 pagina’s is het geen dun boek. Je zou denken dat de zware thematiek zorgt voor lastige leesmomenten, integendeel. Het verhaal is dramatisch, maar blijft luchtig en aangenaam om te lezen. Je wordt als het ware in het verhaal gezogen en kan er pas afstand van nemen als het afgelopen is.

Na het lezen van het boek heb ik de film bekeken. Een film kan nooit weergeven wat de woorden in een boek vertellen. Woorden kunnen elke gedachte, elk gevoel, elke handeling gedetailleerd beschrijven en een beeld is maar een beeld. Desondanks vond ik de verfilming zeer nauw aansluiten bij het boek. De acteurs en setting zijn zorgvuldig gekozen en brengen de sfeer van het verhaal tot zijn recht. Het verhaal in het boek had mij emotioneel gegrepen. Ik kon het verhaal niet loslaten tot ik het boek volledig had uitgelezen. Dit ervaarde ik ook tijdens de film. Ik kon mijn ogen niet van het beeld afhouden. Met het boek in mijn achterhoofd, kon ik mij nog meer inleven met de personages. Het einde van de film vond ik zowaar aangrijpender dan in het boek. De film eindigt met de bomaanslag in de Himmelstraat, daarentegen eindigt het boek met de dood van Liesel zoveel jaren later. Je kan stellen dat het verhaal op zijn einde komt wanneer Liesels leven is voltooid of op het moment dat Hitler Liesels leven aan flarden bombardeert. Beide momenten beschrijven het afscheid van een meisje, vrouw, dat hoop heeft gevonden in een moedig en omarmend gezin.

Als je het boek nog niet hebt gelezen, kan ik ‘De Boekendief’ sterk aanraden. Het is een verhaal waar je volledig wordt in opgeslorpt.

The-Book-Thief_poster

Creatieve opdracht

Foto 1: Velazquez’ Venus

Urbain is een man die heel zijn leven gepassioneerd was door de schilderkunst. Schilderen was voor Urbain een manier om zijn gedachten tot leven te brengen. De oorlog kon zijn passie niet verdringen. Met het meest miserabele tekengerei vertolkte hij de gruweldaden op papier.

Ook na de oorlog bleef hij schilderen. Wanneer zijn grote liefde in zijn leven terechtkwam, maar ook weer zo snel van hem werd afgerukt waren kwasten zijn enige troost. Vele kopieën van grote werken heeft hij vervaardigd, Velazquez’ Venus was daar één van. Het is een representatie van Venus als symbool van de ultieme vrouwelijke schoonheid. Een schilderij dat perfect aansluit bij het onvoorwaardelijke gevoel dat Martien zijn hele leven lang zal voelen: de onvoorwaardelijke liefde voor zijn overleden verloofde.

12443108_10209203849678395_71277623_n

Links op de afbeelding, Maria Emilia als symbool van de ultieme vrouwelijke schoonheid. Rechts, Urbain Martien met het geweer in de hand, aan het front. De absolute liefde en de vreselijke oorlog zullen het vervolg van Urbain’s leven bepalen.

Foto 2: Urbain in de oorlog

Deel II van het boek omslaat Urbain’s militaire carrière. Het leven in de loopgraven is hard en Urbain doet er alles aan om te kunnen overleven. Samen met zijn manschappen overwint hij vele slagen. Desondanks heeft Martien geregeld pech. Het is een af- en aanrijden van het rode kruis tussen de regen van kogels. Wanneer majoor Martien ernstig wordt geraakt tijdens een van zijn ontdekkingsmanoeuvres, wordt hij naar Liverpool gebracht om volledig te kunnen herstellen. Het rustige leven in Liverpool komt snel aan zijn einde, want Martien wordt terug de loopgraven ingestuurd. Terug naar de plaatsen waar de kogels en de schoten hem om de oren vliegen.

12067132_10209203853398488_879256938_n

De oorlog heeft een grote tempel achtergelaten op het leven van Urbain Martien. De afwisseling tussen Duitsers beschieten, in de loopgraven schuilen en herstellen van de vreselijke wonden zijn jarenlang Urbain’s gewoonten geweest. De oorlog; een cruciale component uit Urbain’s leven.

Foto 3: De vierhoek van vrouwen

Urbain Martien en  vrouwen, een onmiskenbare combinatie. Zijn hele leven lang heeft hij verschillende vrouwen geadoreerd, Urbain bevond zich in een vierhoek van vrouwen. Zijn moeder bovenaan op de piek, de vrouw naar wie hij opkeek. Zij was diegenen voor wie hij door het vuur zou gaan, zij was zijn voorbeeld, hij zou haar beschermen met zijn eigen leven. Links, een stapje lager, zijn overleden verloofde: de vrouw wiens hart veel te snel stopte met slaan. Urbain’s hart daarentegen sloeg enkel voor haar ook al was hij getrouwd met haar oudere zus. Rechts, de oudere zus voor wie hij zijn hele leven lang zal zorgen, maar nooit van kan houden als van Maria Emilia. Helemaal onderaan, als laatste op de wereld gekomen, zijn dochter met de naam dragend van de enige vrouw die ooit zijn hart volledig in haar macht had.

Een extra woordje uitleg:

In het midden: Urbain Martien zelf in zijn jonge jaren als soldaat/ majoor. Rond hem: de vierhoek van vrouwen. De grootte van de foto’s in de vierhoek geven de belangrijkheid aan van de personen in Urbain’s leven, hoe groter de foto des te belangrijker de vrouwen waren. Daarnaast heb ik de foto’s zo gekozen dat zij een afbeelding vormen van hoe ik mij de vrouwen had voorgesteld. In het boek komen geregeld foto’s voor van de vrouwen, maar ik heb er bewust voor gekozen om deze niet te hanteren.

Céline en Maria Emilia zijn twee mooie vrouwen die heel fel op elkaar gelijken. Deze twee dames had ik me voorgesteld met zwoele blikken en een sexy uitstraling. Ik heb dan ook twee zwartharige dames gepresenteerd die een bepaald leeftijdsverschil, maar toch dezelfde uitstraling hebben. Daarentegen zag ik Gabrielle eerder als een schuchtere en verlegen vrouw, die veel te braaf was. Over de dochter van Urbain wordt weinig prijsgegeven in de memoires en Hertmans verteld ook niet veel over haar. Een meisje met de looks van de Gabrielle, maar met de naam van haar jongere zus.

12895543_10209203853278485_430035936_n

“In deze vierhoek gevormd door vier vrouwen – zijn moeder, zijn dode geliefde, haar oudere zus, zijn dochter met de fatale naam – heeft mijn grootvader zijn leven doorgebracht.” blz. 278

Logboek

Vol van hoge verwachtingen begon ik te lezen in de roman ‘Oorlog en Terpentijn’ van Stefan Hertmans.

Het begin van het boek verliep eerder moeizaam. Na enkele pagina’s vroeg ik me dan ook af wie de ik-verteller is en wie Urbain Martien zou kunnen zijn. Aan de hand van het vertelperspectief was het onderscheid tussen de verteller en het hoofdpersonage moeilijk op te maken. Echter na 40 pagina’s ben ik het antwoord op deze vraag te weten gekomen: Stefan Hertmans zelf is de ik-verteller in dit deel van het verhaal en Urbain Martien is zijn grootvader. Ik kwam te weten dat Stefan Hertmans de memoires van zijn grootvader ging analyseren en bundelen in een boek. Tijdens het schrijven van zijn memoires, graaft Urbain Martien diep in zijn geheugen en maakt hierbij grote sprongen in de tijd. De roman is ingedeeld in telkens korte stukjes tekst van enkele pagina’s of minder, die tussen sterretjes worden weergegeven. Is er een verband tussen de gekartelde gedachten van Hertmans’ grootvader en de indeling van de roman?

De korte lappen tekst was naar mijn mening niet aangenaam om te lezen. Telkens terugblikkend op het verleden werd een kleine hoeveelheid informatie losgelaten over de mysterieuze man; Urbain Martien. Waarom was hij zo een belangrijk figuur voor Stefan? Was hij enkel een belangrijk persoon voor Stefan of ook voor de wereld daarbuiten? Waarom hecht de auteur zoveel waarde en lof aan deze persoon?

Op pagina 14 komt reeds de eerste foto aan bod. Ik bladerde even door het boek en merkte op dat er nog vele afbeeldingen en foto’s zouden volgen. Ik hou niet van foto’s in een dergelijke roman, ik maak graag zelf de voorstellingen van hoe de auteur omstandigheden en personages beschrijft. Aangezien Hertmans de memoires van zijn grootvader herschrijft en structureert, levensechte plaatsen en personen hanteert en werkelijke gebeurtenissen beschrijft, kan ik me toch vinden  in het gebruik van de foto’s. Desondanks stel ik mezelf de vraag of deze representaties een meerwaarde bieden aan het verhaal?

Het gouden uurwerk is een element dat meermaals terugkeert in het verhaal. Op pagina 68 wordt deze voor het eerst geïntroduceerd, maar deze introductie betekent meteen ook het einde van het horloge. Daarnaast komen we het tikkende goud tegen op bladzijde 130 weer tegen. Als ik even vooruitblik op het verdere verloop van het verhaal dan herinner ik me goed dat dit element een grote waarde had in het verhaal en in het leven van Urbain. Mijn reflectie op het verhaal geeft me weer dat zolang dit horloge bleek tikken, zolang bleef Urbain Martien vasthouden aan de herinnering van zijn moeder (bladzijde 70).

Ik maak sprongen doorheen het boek, net zoals Urbain Martien sprongen maakt in de tijd om zijn gedachten en herinneringen te kunnen verwoorden en neer te pennen.

Pagina 119 t.e.m. 127 zijn werkelijk adembenemend. Een zoon die de liefde voor zijn ouders beschrijft op een eerlijke, pijnlijke en mooie manier. Dat een zoon met zoveel lof over zijn ouders kan praten, heeft mij niet ongeroerd gelaten. Urbain ervaart een grote vorm van respect voor de vrouwen in zijn leven. Céline, zijn moeder, is een vrouw dat hij continu in zijn hart en gedachten draagt. Pagina 145 geeft een mooie representatie weer van hoe zijn moeder continu in zijn hoofd rondspookt. Cilense – silence. Een kleine schrijffout van een overste doen zijn gedachten afdwalen naar de vrouw die hij heel zijn leven lang zal blijven bewonderen.

Zou het hoofdpersonage echt bestaan? Ja, zo blijkt uit pagina 142. Voordien was ik ervan overtuigd dat de personages verzonnen waren en dit boek voor de volledige honderd procent fictie was. Pagina 142, heeft me aan het twijfelen gezet. Voor het verder verloop van het verhaal wou ik zekerheid, ik ben het dan maar gaan opzoeken. Een fictief verhaal werd ineens omgetoverd tot de meedogenloze werkelijkheid.

Pagina 163: deel II vangt aan. Is de ik-verteller nog steeds Stefan Hertmans? Neen, Urbain komt nu zelf aan het woord. Hij vertelt over de gebeurtenissen tijdens de eerste wereldoorlog. De verschrikkelijke omstandigheden waarin de soldaten leven en de vele slagen die gestreden moeten worden. Dit brengt mij bij mijn volgende vraag: Heeft de slag van Schiplaken werkelijk plaatsgevonden? (pagina 185) Ik ben het even gaan opzoeken en Urbain Martien heeft weliswaar gestreden in deze slag.

Dat Stefan Hertmans een uitstekende schrijver is, was me al duidelijk van in het begin van het verhaal. Doorheen het boek kom ik geregeld metaforen tegen die elk hun eigen stempel op het verhaal drukken. “Na de middag ging het miezeren. Het moreel van de katerige soldaten zonk zienderogen. We gleden uit op de vettige klei van de veldwegen en de spekgladde, hobbelige kinderhoofdjes van de kapotgeschoten straten.” (pagina 196). De verschrikkelijke en miserabele toestand waarin de soldaten de dagen moeten doorbrengen worden zeer realistisch voorgesteld. Toen ik de “hobbelige kinderhoofdjes” las, moest ik wel even slikken.  Gaat het nou om échte kinderhoofden of om kasseien? “Maar wanneer ik een lange dreef met half weggeschoten populieren door ben gelopen, hoor ik plots…” (pagina 223). Alles moet aan de oorlog geloven. De sterkste bomen en planten gaan ten onder aan de zware bombarderingen. De klaproos is de enige overlevende. De rode bloem die ons onvoorwaardelijk doet denken aan de oorlog is de enige bloem die in staat was om te kunnen bloeien in de erbarmelijke omstandigheden van de dood.

Deel III: Een nieuw deel brengt mij steeds bij dezelfde vraag: Wie is de verteller? (pagina 265) We gaan terug naar Stefan Hertmans als verteller met een blik geworpen op de memoires van zijn grootvader.

Urbain Martien en vrouwen, een noodlottige combinatie. Zijn moeder verafgoodde hij, zijn eerste geloofde adoreerde hij, zijn eigenlijke vrouw verdroeg hij en zijn dochter was zijn wonderbaarlijke opvolging. Deze vierhoek van vrouwen heeft samen met de oorlog het leven van Urbain Martien bepaald (pagina 278).

Eerder heb ik al verwezen naar de woordspeling ‘Cilense’, maar wat is de werkelijke betekenis achter dit woord? Waarom vermeldt Urbain niets in zijn memoires over de dood van zijn moeder? Heeft hij nog geen tijd gehad om zijn rouwproces af te ronden? (pagina 286).

De leidraad doorheen Urbain’s verhaal, was de kunstenaar die steeds in hem bleef leven ondanks de gruwel die hij meemaakte gedurende de Grote Oorlog. Heeft de schilderkunst ervoor kunnen zorgen dat Urbain nog een gelukkig einde van zijn leven heeft kunnen ervaren? (pagina 332). De volgende pagina geeft mij meteen een antwoord op deze vraag. In de laatste jaren van zijn leven heeft Urbain rust kunnen vinden, door zijn emoties van zich af te schilderen.

Zo, zijn verhaal is verteld.

Logboek

collage-2016-05-19

De boekendief, een boek dat ik al een tijdje wil lezen, neem ik in mijn handen en sla het open.

PROLOOG – Een Bergketen van Vuil

“Ik zal je ziel in mijn armen houden.” (blz. 10) Wie is de ik-persoon? Een buitengewoon persoon? De pagina’s erna geven mij alleen nog maar meer vragen en brengen absoluut geen duidelijkheid. Wat is de bedoeling van de kleuren? Waarom kijkt ‘hij’ naar de kleuren?

“Ik ben een resultaat.” (blz.12) Wat voor een resultaat? Een persoon kan toch geen resultaat zijn? Hoe meer pagina’s ik lees, des te meer ik me betwijfel of de ik-verteller een persoon is. Wanneer zal er een antwoord komen op de vele vragen die me stel?

Pagina 15 geeft mij een vermoeden om wie het gaat; de Dood in eigen persoon. Dit verklaart waarom hij zielen meeneemt. Hij komt soms te laat (wanneer de persoon al dood is) of komt te vroeg (wanneer de persoon nog in leven is). Echter begrijp ik nog steeds niet wat die kleuren bij het verhaal komen kijken. Pagina 20 moet verduidelijking bieden, maar dat doet het niet. De symbolen die worden voorgesteld en de uitleg hierbij horend, brengen mij alleen maar meer in de war.

DEEL EEN: Het Doodgravers Handboek

Het begin van dit deel brengt mij zekerheid omtrent mijn vermoedens in verband met de ik-verteller. Er wordt beschreven hoe ‘hij’ de ziel van Liesels broer in zijn armen slaat en meeneemt (blz. 27). Liesel ziet dit ‘gedaante’ niet, waar ik kan uit opmaken dat het niet om een zichtbaar persoon gaat. De Dood als verteller dat is wel eigenaardig.

Liesel neemt een boek op dat op het witte sneeuwtapijt ligt, bij het graf van haar broer. Is dit haar eerste gestolen boek? Het zal zonder meer een grote betekenis hebben voor haar. Kan Liesel wel lezen? Er wordt enkel beschreven wat er op de kaft staat: “Er stonden zilveren letters op het boek.” (blz. 30)

Liesel Meminger wordt naar de Himmelstraat gebracht. Een beetje ironisch. De verteller is de Dood en Liesel wordt naar een gezin gebracht die in de Hemelstraat wonen. Dit was zeker en vast geen toeval van de schrijver, of wel? (blz. 33)

Waarom is Rosa Hubermann zo een bazig en opvliegerig persoon? Zij schreeuwt tegen iedereen, zelfs haar eigen man: Hans Hubermann. Hans wordt beschreven als een zeer zachtaardig persoon. (blz. 39/ blz.67) Tegenpolen trekken elkaar aan? Waarom kiest de schrijver ervoor om Hans en Rosa als tegenpolen te beschrijven? Waarom is Hans een liefkozend persoon en Rosa helemaal niet? Wat hebben die twee karakters als invloed op Liesel?

“Het zou haar geen moeite kosten hem Papa te noemen.” (blz. 41) Waarom niet? Zullen zij een sterke band ontwikkelen?

Liesel kon niet lezen, ze wou het wel leren. Hans leerde haar het alfabet, nadien werd lezen onder de loep genomen. (blz. 70) Waarom kon Liesel niet lezen? Had niemand het haar ooit geleerd? Was zij nog nooit naar school geweest?

Is Liesel dan niet het brave meisje zoals in het begin van het verhaal wordt beschreven? Ze gaat op de vuist met enkele van haar klasgenoten uit woede. Waarom? Voelde ze zich vernederd omdat iedereen haar uitlachte? Was ze door het dolle heen van woede? (blz. 84) Ze doet haar best om voor te lezen, maar niemand begrijpt haar, behalve Rudy.

DEEL TWEE: Het Schouderophalen

Liesel had nachtmerries, ze was ongelukkig en verdrietig. Wie had haar dit allemaal aangedaan? Zelf wist ze hier het antwoord nog niet op, maar ik wel: Hitler. Haar broertje en mama zijn van haar weggenomen door het onverbiddelijke regime van de Führer. (blz.90/ blz. 103) De vraag die ik me nog steeds stel: Waarom is Liesel naar de Himmelstraat gebracht? Omdat Liesels moeder niet meer voor haar kon zorgen? Waren zij Joden? Moest zij onderduiken? Het zou in ieder geval verduidelijking bieden voor de reden van Liesels aankomst bij de Hubermanns.

Boek 2: ‘Het Schouderophalen’. Uitgerekend op de verjaardag van Hitler steelt Liesel haar tweede boek. Uit de brandstapel van alle verboden boeken, grijpt Liesel haar kans om een misdrijf te plegen. Ze was niet alleen. Wie had haar gezien? Zou Papa het opmerken dat ze een boek had gestolen? (blz. 129)

DEEL DRIE: Mein Kampf

Het eerste wat mij opvalt is de titel van het derde deel. Waarom is die vetgedrukt en de andere titel van de delen niet? Is dit een doorslaggevend deel?

Hans ruilt een paar sigaretten voor een boek. Welk boek? Het was niet voor Liesel, maar voor wie dan wel? (blz. 136) Het boek dat hij kocht was ‘Mein Kampf’ van Hilter. Waarom zou Hans Hubermann uitgesproken dit boek willen?

“Daarna komen we hem halen.” (blz. 137) Wie komt hem halen? Wie is hem?

Het moment waarop Liesel haar tweede vangst binnenhaalt uit de brandende stapel boeken werd zij gezien door een schaduw. Die schaduw blijkt de burgemeestersvrouw te zijn. (blz. 141) Liesels vermoedens blijken te kloppen.

De Jood doet zijn intrede. De jood die in de donker kamer ergens diep verborgen leeft, heeft een boek gekregen. Welk boek? Waarom praat hij tegen het boek alsof hij tegen Hand Hubermann praat? Wat is de relatie tussen Hans en Max? (blz. 150)

‘Mein Kampf’, het boek dat Max kreeg. Hetzelfde boek als Hans heeft geruild voor enkele sigaretten? Dit boek is Max’ redding. Waar gaat hij dan naartoe? (blz.169)

De Himmelstraat? Gaat Max naar Hans, Rosa en Liesel? (blz.178)

DEEL VIER: De Staande Man

Het eerste hoofdstuk van dit deel brengt duidelijkheid omtrent de relatie tussen Hans en Max. Een heel oude relatie, wel één die het leven van Max zou kunnen redden. (blz. 185) Wat een ongelooflijk gebaar van de familie Hubermann. Hun eigen leven en dat van Liesel op het spel zetten door een jood in huis te nemen. Dit toont nog maar eens aan wat voor een nobel persoon Hans is. Rosa laat ons naar haar zachte persoonlijkheid kijken: zij vormt een moeder figuur voor iedereen rondom haar, zelfs de vreemde jood die haar huis binnenvalt. (blz. 195)

“Wie waren deze mensen?” (blz. 208) Een vraag die Liesel zich stelt, maar waar ik mij eveneens kan in vinden. Wie zijn deze twee mensen die zich ontfermen over de eenzame zielen?

De verjaardag van Liesel. Ze kreeg een boek, wat ze had ze ook anders gewild? Haar ouders werden beloond met een knuffel. Max stond er wat ongemakkelijk bij, wat Liesel meteen opmerkte. Een knuffel tussen de Jood en de Boekedief was het gevolg. Een mooi gebaar van een jong meisje. (blz. 233)

DEEL VIJF: De Fluiter

Pagina 266: het gevecht tussen de Führer en Max. Een gevecht dat zich in de verbeelding van Max afspeelt, maar de werkelijkheid in enkele pagina’s weergeeft. Het regime van Hitler vecht niet met de vuisten, maar met woorden, het manipuleert zijn volk en spreekt hen woorden toe die zij niet in twijfel durven trekken. De joden willen zich verzetten, terugvechten, maar dat gaat niet. Het hele Duitse volk staat tegenover hen. Wat kunnen zij alleen beginnen tegen een man die zoveel invloed heeft op het ‘normale’ volk? Het is beangstigend om te lezen hoe het Duitse volk tijdens de oorlog niet anders kon dan gehoorzamen. Bang voor de gevaren die schuilen achter de waarheid. De Hubermanns bewijzen het tegendeel. Je kon ingaan tegen het regime, ondanks de angst het goed pad kiezen.

Liesel wordt voor de eerste keer de boekendief genoemd. Het is inderdaad een passende titel, na al die boeken die ze in haar macht had gekregen. ‘De Fluiter’ was de vangst die ze had binnengehaald tijdens haar bezoekje in het huis van de burgemeester. Samen met Rudy bedacht ze een plan om eten te stelen, maar was dit wel haar bedoeling? Neen, bedachtzaam ging ze naar binnen om ‘De Fluiter’ te veroveren. De buit was binnen. De boekendief was ontstaan. (blz. 303)

DEEL ZES: De Dromenvanger

Pagina 319: De lezer krijgt een beschrijving van de verteller. ‘Hij’ beschrijft zichzelf als iemand met een zwart mantel. Wanneer we in de spiegel kijken zien we ‘hem’. Gaat het om de dood die in elk van ons verscholen zit?

Nog steeds begrijp ik de opzet van de kleuren niet. Waarom heeft elke dode een eigen kleur? “Zoveel mensen. Zoveel kleuren.” (blz. 321)

Het hoofdstuk ‘De Sneeuwpop’ vind ik schitterend. Liesel vertelt Max elke dag het weer. Ze beschrijft de wolken, de zon, de regen en de sneeuw. Op een gegeven dag neemt ze zelfs sneeuw mee naar de kelder om samen met Max en Hans een sneeuwpop te maken. Eens de sneeuw gesmolten is, heeft dit echter slechte gevolgen voor Max. Hij wordt zwaar ziek en ligt zeer lang te bed. (blz. 323 -328)

“De bommen kwamen eraan – en ik ook.” (blz. 347) Gaat de Himmelstraat gebombardeerd worden? Gaat Liesel dood?

Ze komen kelders bekijken om te controleren of kunnen dien als schuilkelder. Max? Wat gaan ze met Max doen? (blz. 354) Max en de Hubermanns kwam er goed vanaf. De kelder kon niet gebruikt worden dus Max kon blijven waar hij was. “Het was te laat voor verontschuldigingen.” (blz. 357) Gingen zij dan toch dood?

DEEL ZEVEN: Het Complete Duden Woordenboek en Thesaurus

Er zou een abrupt einde komen aan Liesels geluk. Welke gebeurtenis zou hier de oorzaak van zijn? De bommenregen? Max die sterft? (blz. 370)

De eerste sirenes zijn daar. Max blijft alleen achter in de kelder van de Hubermanns, zijzelf trekken naar een schuilkelder. Gaat Max de aanval overleven? ( blz. 384) Max leeft nog! (blz. 389) Hij is zelfs naar boven gegaan om naar buiten te kunnen kijken. Ik kan het me niet voorstellen, nooit in de buitenlucht kunnen zijn. Wanneer iedereen veilig in de schuilkelder zat, riskeerde Max zijn leven om de buitenwereld te kunnen zien. Hij riskeerde zijn leven om bij deze mensen onder te duiken, maar naar buiten gaan kon hij niet. Het was geen geval van leven of dood, maar eerder van wanneer zal de dood mij komen halen?

De mars van de joden door de straten van het Duitse volk. Hans Hubermann zijn eigen goede zelve wil een jood helpen. Hans wat haal je toch in je hoofd? De jood kreeg zweepslagen, maar Hans bleef niet gespaard. Hoe kan hij het nu in zijn hoofd halen om een jood te helpen in klaarlichte dag met zoveel toeschouwers? De reputatie van de Hubermanns is geschonden. Zullen zij boeten voor wat Hans heeft gedaan? (blz. 405)

“Jullie hebben genoeg gedaan.” Max gaat weg? Max gaat weg. (blz. 409)

DEEL ACHT: De Woordschudder

Hans moet naar het leger. Geen verontrustende mededeling als je weet dat praktisch iedereen in het leger moest naarmate de oorlog vorderde. Daarentegen was dit in het boek wel schokkend. Liesels papa die naar het leger moet, ik had het niet zien aankomen. (blz. 427)

Hans Hubermann als lijkenverzamelaar? De slechtste combinatie ooit! (blz. 441)

Vanaf pagina 453 wordt het verhaal verteld over de woordschudder. Wat was de bedoeling van Max met het schrijven van dit verhaal? Wou hij Liesel duidelijk maken in wat voor wreed regime zij leefde?

DEEL NEGEN: De Laatste Menselijke Vreemdeling

Waarom is de burgemeestersvrouw zo vriendelijk tegen Liesel. Waarom biedt ze haar koekjes aan? (blz. 468)

Hoe kan het dat Liesel haar broertje ziet wanneer zij bij de voordeur van het huis van de burgemeester staat? Ligt het stelen van de boeken op haar geweten? (blz. 480)

Hans is gewond geraakt tijdens een ongeval met de truck. Betekent dit dat hij naar huis mag? Ja, dat betekent het! Hans Hubermann wordt herenigd met zijn familie. (blz. 485)

“Maar haar verhaal duurt nog zes maanden.” (blz. 499) Zal Liesel sterven? Of zal enkel haar geluk sterven?

DEEL TIEN: De Boekendief

Pagina 505: De Himmelstraat is gebombardeerd. Hans Hubermann is dood, Rosa Hubermann, Rudy Steiner … Iedereen is dood behalve Liesel. Waarom wordt het einde van het verhaal verklapt? Waarom het meest aangrijpende deel van het boek onthullen wanneer er nog een deel verteld moet worden? Wat had Liesels leven gered? Max’ boek! Zonder zijn aanwezigheid heeft de jood ervoor kunnen zorgen dat een jong meisje de oorlog heeft overleefd.

Max leeft nog! Hij loopt mee in een stoet van duizenden joden door de straten van Molching. (blz. 516) Ik had niet gedacht dat Liesel hem ooit nog zou terugzien, maar het tegenovergestelde heeft plaatsgevonden.

“Ik heb de woorden gehaat en ik heb van ze gehouden, en ik hoop dat ik ze recht heb gedaan.” (blz. 535) Liesel heeft door het lezen van boeken heel veel bereikt. Ze heeft andere mensen rust geboden in momenten van grote angst. Ze heeft haar eigen verhaal geschreven en vrede gesteld met haarzelf. Ze heeft een jood leren die haar zoveel heeft geleerd. Haar boeken, haar woorden zijn haar leven geworden. Zal dit altijd zo blijven?

EPILOOG – De Laatste Kleur

De gebeurtenissen na de gevreesde bomaanval worden beschreven. Ik had een vermoeden dan Liesel bij de burgemeestersvrouw zou intrekken, dit gebeurde ook. (blz. 551) Wat ik niet had verwacht, was dat Max nog leefde. Op een dag kwam hij Liesel bezoeken. Wat een totale opwekkende verrassing!

Wie is de verteller nu echt? Hij ziet Liesel net voor hij haar meeneemt. Hij toont haar ‘De Boekendief’, die hij al die jaren met zich mee heeft gedragen.