Recensie

De vluchtelingenstroom is een zeer actueel thema dezer dagen. De verschillende oorlogen die zich over de wereld verspreiden, zorgen ervoor dat vele gezinnen vluchten uit hun thuisland. Ze trekken naar het rijke Westen, op zoek naar geluk en veiligheid. Maar meestal wordt noch dat geluk noch die veiligheid gevonden.

2712348043

De ontelbaren van Elvis Peeters, uitgebracht in 2005, is een verhaal op 173 pagina’s geprint, dat me niet snel los heeft gelaten. Het grijpt je bij de keel en blijft aan je vasthaken. Omdat je maar al te goed beseft hoe dicht bij ons bed deze thematiek ligt.

Door de ogen van ene vluchteling reis je met hem mee naar het Westen en dit is geen gewone boottocht. Het eerste deel van het boek is zeer mysterieus opgebouwd. Je weet als lezer heel weinig over de ik-persoon. Het is een man die weg wilt uit zijn land. Je kent echt niet het land van bestemming en ook de nationaliteit van de man is niet bekend. Ik vind dit een goede strategie van de schrijver. Want op deze manier kan je geen vooroordelen vormen over een bepaalde nationaliteit die de man zou kunnen hebben. Je moet het als lezer maar zelf uitzoeken van waar hij zou kunnen komen.

De kaft van het boek verraadt de huidskleur van het hoofdpersonage. ik had dit liever anders gezien. Want hierboven heb ik net de auteur geprezen om zijn vrijheid qua interpretatie van het hoofdpersonage. Misschien was het beter om een andere cover te kiezen voor het boek. Daarom kan ik me ook beter vinden in de cover met voetsporen. De voetsporen die de vluchtelingen achterlieten bij hun vertrek uit hun eigen land. De voetsporen die zouden moeten leiden naar een betere toekomst.

Peeters geeft heel weinig informatie over het hoofdpersonage. Zo, kom je als lezer geregeld te weten dat hij een bepaalde handeling uitvoert die allerlei vreemde reacties opwekt bij omstaanders. Wat die handeling juist is en wat die als betekenis heeft, wordt nooit verklaard. Dit vond ik zeer frustrerend. Het mysterieuze maakt het verhaal spannend, maar dat ik nooit te weten ben gekomen wat die handeling nu precies was frustreerde me heel hard op het einde van het boek. Je kijkt er als lezer zo naar uit om en toch kiest de auteur ervoor om het mysterie open te laten.

Waarom dit boek me nu zo hard heeft aangegrepen zijn de omschrijvingen van de auteur. Hij beschrijft alles zeer realistisch, maar ook heel poëtisch wat maakt dat je als lezer helemaal in het verhaal wordt gezogen. Je ziet elke gebeurtenis zo echt voor je ogen dat ikzelf angstig werd op het moment dat het hoofdpersonage op de boot zit. De setting, de geuren … worden zo goed beschreven dat ik er haast zelf van moest overgeven. Die erbarmelijke omstandigheden. Ik krijg nog steeds een rilling over mijn rug als ik eraan terugdenk. Ik raakt mij zeer diep, omdat ik heel goed weet dat vluchtelingen inderdaad alles doen om uit hun benarde situatie gered te kunnen worden. Maar wij, westerlingen staan hier vaak te weinig bij stil.

Opnieuw daalde een groep mensen de ladders af, baande zich een weg waar er geen meer was. Een emmer die ergens was neergezet werd omgestoten, er werd gevloekt en gelachen, in enkele tellen overspoelde ons een adembenemende bruine stank, iemand gaf voer, een kind misschien, of een vrouw, het kokhalzen liet niet toe het zeker te weten. (p.40)

Ik vroeg me steeds af hoe wij, westerlingen, de directe invloed van de toestroming van duizenden vluchtelingen, zouden aanpakken. Je ziet tegenwoordig hier en daar wel wat oude gebouwen die werden omgetoverd tot opvangtehuizen, maar nooit heb ik zelf gezien hoe die mensen door hun angst en zoektocht naar vrijheid worden gedreven. In het tweede deel van het boek kon ik me dan ook heel goed vinden. Hier wordt namelijk de situatie beschreven van enkele dorpen die worden overspoeld door een toestroom van vluchtelingen. Eerst kunnen zij nog terecht in scholen, sportzalen, oude gebouwen, … maar als snel blijkt dat dit niet voldoende is. De westerse inwoners worden geconfronteerd met een probleem die ze nooit voor ogen hadden gezien. Het tweede deel was voor mij ook ogen opentrekkend. Je leest de verbeelding van de auteur, hoe hij de situatie zou zien, maar je vraagt jezelf ook continu af of dit zo zou verlopen in de realiteit.

Wat ik zeer machtig vind in het tweede deel is dat je het perspectief van iedereen in het dorp te weten komt, auctoriale vertellers. Je kijkt zowel door de ogen van de inwoners zelf als van de overheid die machteloos is tegen de opzet van duizenden vluchtelingen. Je komt als inwoner de maatschappelijke situatie enkel te weten via media. Je weet nooit echt wat de overheid allemaal doet aan de situatie. Vaak zijn inwoners gefrustreerd, omdat ze denken dat de hogere machten niet goed genoeg hun best doen. Dit is echter helemaal niet zo en ik vind het dan ook prachtig dat de auteur deze elementen in het boek heeft verwerkt.

In het begin vroeg ik me af waarom de auteur het verhaal heeft opgesplitst in drie delen. Nu, vind ik dat dit een zeer strategische zet is geweest. Als lezer word je in het eerste deel in het ongewisse gelaten. Je hunkert naar antwoorden en wil alles te weten komen over het hoofdpersonage. In het tweede deel daarentegen krijg je tonnen informatie en emoties over je hoofd gegoten dat je de dozen ‘Kleenex’ niet ver mag laten staan. Het grijpt je aan en neemt je bij de keel. Waar deel een zo onverschillig was, is deel twee overgevoelig. Het laatste deel brengt de twee voorgaande delen dan weer samen en het boek eindigt met een open einde. Zeer slimme zet toch? Want tot op het einde blijf je als lezer aan het verhaal gekluisterd. Het open einde versterkt dit dan nog eens wat maakt dat je als lezer achterblijft met een gebroken gevoel.

Ik vond dit een zeer pakkend verhaal dat lang in mijn hoofd is blijven ronddwalen. Ik heb het boek dan ook even laten rusten vooraleer ik deze recensie kon schrijven. Het poëtisch taalgebruik maakt het verhaal zo realistisch en de thematiek van de vluchtende mens zet je aan het denken over de werkelijkheid. Het is allesbehalve een dik boek, maar de indringende thematiek valt niet te onderschatten.

Balansverslag

collage-2014-12-15

Bij het begin van de opleiding stond ik qua literatuur helemaal nog niet ver. Ik kreeg in de middelbare school enkel boeken van laag niveau voorgeschoteld, waardoor ik niet werd geprikkeld of uitgedaagd. Ik las reeds heel graag, maar ben goede literatuur pas echt gaan waarderen in het eerste jaar van de opleiding. Voornamelijk Bezonken Rood van Jeroen Brouwers heeft zijn stempel bij mij achtergelaten. Ik ben in het eerste jaar heel sterk gegroeid. Ik kon eindelijk boeken lezen op niveau, maar dit was voor mij een grote sprong. Ik moest heel veel evoluties doorstaan op korte tijd, een uitdaging die ik graag ben aangegaan. Ik ben in dat jaar dan ook gesprongen van genietend lezen naar interpreterend lezen, volgende de leesniveaus van Theo Witte.

In het tweede academiejaar ben ik een beetje blijven steken. De boeken die ik heb gelezen waren qua niveau zeer uiteenlopend en waren ook niet, literair gezien, even goed. Desondanks hebben de boeken De boekendief  en Oorlog en Terpentijn wel een bijdrage geleverd in mijn ontwikkeling. De boekendief heeft er toen voornamelijk voor gezorgd dat ik anders naar de inhoud van een boek ging kijken. Ik ging vanaf dan de maatschappelijke context meer vergelijken met boeken en die ook vergelijken met de inhoud. Oorlog en Terpentijn heeft dan weer bijgedragen tot mijn interpretaties qua literaire stijl en verbanden zoeken binnen de tekst op verschillende niveaus.

collage-2016-05-23

Ik startte dit laatste academiejaar dan ook op leesniveau 5: letterkundig lezen. Toen ik op zoek ging naar de boeken die ik zou lezen, heb ik er bewust voor gekozen om drie boeken te kiezen die rond hetzelfde thema werkten. Het thema dat de drie boeken met elkaar verbindt, is: het leven.

Stefan Brijs heeft mij in het verleden, vorig academiejaar, bewezen dat hij een geweldige schrijver is, daarom was mijn keuze van mijn eerste boek dan ook snel gemaakt. Het feit dat ik De engelenmaker cadeau heb gekregen rond die periode, was meteen een goede reden om het dan ook effectief te lezen. Ik had reeds veel goede recensies gelezen over de roman, maar dat het zo goed zou zijn dat had ik nooit kunnen verwachten. Het is een echte aanrader. Het boek is een groot mysterie, maar behandelt zoveel verschillende aspecten uit het leven. De verschillende lagen in het boek en de vele verhaallijnen die door elkaar liepen, maakten dat het boek een complexe structuur en betekenis kreeg. Maar dit zorgde net voor de spanning en de verbintenissen binnen het verhaal.

Vervolgens heb ik De ontelbaren gelezen van Elvis Peeters. Een totaal ander boek, maar het gaat eveneens over het leven. Terwijl De engelenmaker het leven manipuleerde, zo gaat De ontelbaren op de vlucht voor het leven. De Ontelbaren heeft mij voornamelijk doen kijken naar de taal in een boek. De poëtische beschrijvingen van de auteur geven kleur aan het verhaal, iets waar ik voordien niet had opgelet. Ik kan taal in een boek nu veel beter appreciëren en ik verdiep er mij ook meer in.

Als laatste boek heb ik mijn tanden gezet in de jeugdroman Het raadsel van alles wat leeft van Jan Paul Schutten. Dit is dan weer een totaal ander boek dan de twee voorgaande. Het is namelijk een informatief boek dat de thematiek behandelt van het ontstaan van de aarde en de mensheid. Dit vond ik om eerlijk te zijn een verschrikkelijk boek om te lezen. Literair gezien is het helemaal niet hoogstaand, de beschrijvingen in het boek zijn zeer kinderachtig en de tekeningen vond ik vaak veel te druk. Ik moet natuurlijk in mijn achterhoofd houden dat het een jeugdboek is, maar ik vind dat de auteur de inhoud niet tot zijn recht heeft laten komen. Ik had het boek liever gezien in verhaal vorm. Het is dan ook moeilijk om hieruit kenmerken en elementen op te sommen die hebben bijgedragen tot mijn ontwikkeling. Wat ik voornamelijk van dit boek heb geleerd is: hoe kan ik zo’n boek presenteren aan mijn leerlingen. Ik heb voor de creatieve opdracht een presentatie gemaakt die het boek op een creatieve manier voorstelt. Ik ben blij dat ik het gelezen heb om mijn creatieve geest rond het verwerken van literatuur in de klas te verruimen.

Uit dit balansverslag kan ik concluderen dat ik me nog steeds op niveau 5, letterkundig lezen, bevind. Dit wilt echter niet zeggen dat ik naar het academisch lezen, niveau 6, aan het evolueren ben. Ik ben doorheen de jaren een gedreven en ambitieus lezer geworden. De inhoud van een verhaal koppel ik voortaan aan opvattingen uit de werkelijkheid en intertekstuele verbanden kan ik herkennen. Ik ben op de goede weg, maar ik voel me wel nog steeds niet klaar om een boek als Max Havelaar van Multatuli onder mijn neus te schuiven. Desondanks ben ik ervan overtuigd dat ik een grote groei heb doorgemaakt gedurende deze drie jaren. Ik ben in een stijgende lijn begonnen en ik heb steeds hard gewerkt om in die stijgende lijn te blijven zitten. Ik ben trots op mezelf en ik zal ernaar streven om die stijgende lijn aan te houden naar de toekomst toe.

Krant

Voor de creatieve opdracht van het boek De Engelenmaker van Stefan Brijs wou ik iets maken dat ik later ook als opdracht aan mijn leerlingen zou kunnen geven. Ik ben op zoek gegaan naar verschillende werkvormen en uiteindelijk ben ik gekomen op het maken van een krant.

Verantwoording keuze

paperboyVictor Hoppe, het hoofdpersonage, komt meerdere keren in de media te staan omwille van zijn baanbrekend onderzoek naar de genetische manipulatie van embryo’s. Doorheen het hele boek komen de artikelen voor en integreert Brijs de inhoud van de artikelen in het verloop verhaal. Een heel tijdschrift maken over het boek leek mij iets te veel werk voor de beperkte tijd die we hebben en daarom heb ik besloten om vierartikelen samen te voegen in een krant.

U kan de krant openen en bekijken via volgende link: Krant-De-engelenmaker

Opzet krant

Voor de inhoud van de artikelen ben ik eerst en vooral gaan nadenken over de meest essentiële delen uit het verhaal. Ik kwam al snel bij de geboorte en de dood van het hoofdpersonage. Maar daarnaast bestaat het boek uit zoveel andere cruciale passages, wat maakte dat het niet eenvoudig was om de beste stukken uit het boek te selecteren.

Zoals u misschien heeft opgemerkt, heb ik de artikelen niet zelf geschreven. Uit respect voor de auteur en zijn prachtig werk heb ik de bestaande tekst enkel van heel kleine aanpassingen voorzien. Ik vond dit een zeer aangrijpend en meeslepend boek, waardoor ik het moeilijk vond om de goede tekst van Brijs aan de kant te leggen en er mijn eigen ding van te maken. Daarom heb ik besloten om enkel passages uit verschillende delen samen te plaatsen om zo artikelen te vormen.

Experimental genetics of the mammalian embryo 

Ik heb ervoor gekozen om te starten met een artikel rond Victor Hoppe’s tijd als wetenschapper aan de universiteit. Dit is de periode waarin zijn onderzoek een enorme bloei kent, maar ook de periode waar hij zichzelf volledig verliest en hij bezeten raakt door de wetenschap.

In het eerste deel van het boek ziet de lezer hoe Dokter Hoppe voor zijn drie kinderen zorgt. Echter zijn de kinderen zeer ziek en voert hij allerhande experimenten op hen uit, maar als lezer weet je eigenlijk niet wat er precies aan de hand is. Wanneer Frau Maenhout haar intrede doet in het verhaal, had ik meteen het gevoel dat zij voor een doorbraak zou zorgen. Dat doet ze ook. Want ze vindt de tijdschriften in Hoppe’s kantoor en ziet de artikelen die over hem zijn geschreven. Dit was zowel voor Frau Maenhout als voor mij een belangrijk moment in het boek. Je bent als lezer zeer nieuwsgierig naar de toestand van de kinderen en je wilt weten war er precies aan de hand is. De auctoriale verteller laat de lezer in het ongewisse en plots is Frau Maenhout daar met die tijdschriften. Wat maakt dat de spanning in het verhaal hoog oploopt.

Hieronder heb ik de tekst geplaatst van het eerste artikel. Dit zal ik doen voor elk artikel, zo kan u zien waar in het boek ik de stukken tekst vandaan heb gehaald. Ik heb ervoor gezorgd dat de stukken tekst met elkaar gelinkt zijn en dat ook de artikelen onderling zowel qua taal als qua inhoud aan elkaar gelinkt zijn.

Artikel: Experimental genetics of the mammalian embryo (p. 135)

Sommige artikelen had de dokter zelf geschreven, maar de meeste bleken te handelen óver hem. De auteurs waren stuk voor stuk lovend over de dokter, vaak bejubelden ze hem zelfs. Maar ineens veranderde de toon van de artikelen.

De Duitse embryoloog Victor Hoppe promoveerde in de Jaren zestig aan de universiteit van Aken met een uitmuntend proefschrift over de regulatie van de celcyclus. Hij werkte jarenlang als vruchtbaarheidsarts in Bonn en verraste in 1979 de wetenschap door jonge muizen te produceren die uitsluitend mannelijke of vrouwelijke ouders hadden. Hij aanvaardde een functionele leerstoel aan de universiteit van Aken en in december 1980 verbaasde hij opnieuw door muizen te klonen.

Daarmee was hij de eerste wetenschapper die deze techniek succesvol op een zoogdier had toegepast. Drie jaar later werd hij door collega’s aangeklaagd wegens fraude. Zijn proeven bleken op basis van zijn verslagen niet herhaald te kunnen worden en Dokter Hoppe zelf weigerde zijn methode te demonstreren. In juni 1984 beëindigde hij, na een onderzoek van een onafhankelijke commissie, zijn werkzaamheden aan de universiteit en trok zich terug uit de wetenschap. Sommige wetenschappers betreurden achteraf deze hele episode en stelden dat er met het verdwijnen van Dokter Victor Hoppe een groot talen verloren was gegaan, anderen bleven zijn werk afdoen als amateuristisch geklungel.

Zo staat het vandaag nog altijd hier en daar te lezen. Behalve de verkeerde nationaliteit klopt alles. Maar het is slechts de halve waarheid. Sterk uitvergroot komt er een ander verhaal aan het licht. (p.147)

Fraude en chaos. Chaos en fraude. Als je de woorden vaak voor jezelf herhaald, kan je misschien verbanden  vinden? Vooral het woord fraude zet aan het denken. Het betekende immers dat de dokter al eens op een of andere manier bedrog had gepleegd. Dat hij mensen dingen had voorspiegeld die niet waar waren. (p.136)

Adem! Adem!

Het tweede artikel omvat de geboorte van Victor Hoppe. Dit is zeker en vast een passage die niet in het boek mag ontbreken. Van bij zijn geboorte wordt Victor beschouwd als een kind dat is bezeten door de duivel, omdat hij is geboren met een hazenlip. De duivel kan enkel uit hem worden verdreven door God. Victor wordt in een gesticht gestopt. Van bij de geboorte wordt de jongen beschouwd al een kind dat is bezeten door het kwaad. Victor zal dit blijven ervaren tot de dag dat hij sterft. Hij heeft de kracht van Jezus nodig om het kwaad te boven te komen.

Zoals je reeds opmerkt is geloof een belangrijk thema in het verhaal. Doorheen de drie delen wordt geloof op de proef gesteld door Victor. Dit is zeer eigenaardig om te denken van een persoon dat is gebeten door de wetenschap. Wetenschap en geloof staan dan ook tegenover elkaar in het verhaal en komen pas samen met de kruisdood van Victor. Wat mij meteen bij het laatste artikel brengt. Hier kom ik later nog op terug.

Artikel: Adem! Adem! (p.151)

De misvormde stem van Dokter Karl Hoppe weerklonk in het huis aan de Napoleonstrasse 1 in Wolfheim, waar hij kort tevoren zijn vrouw had helpen bevallen van een zoon. Het was maandagochtend 4 juni 1945.

Het was dus een jongen. Dan zou hij Victor heten. Dat hadden ze al afgesproken. Het geslacht had de vader echter pas in tweede instantie vastgesteld. Zijn blik was eerst naar het gezicht van zijn kind gegaan. Door het waas van slijm en bloed heen dat mond, neus en wangen bedekte, had hij meteen gezien waarvoor hij had gevreesd: het kind had de hazenlip die hijzelf via zijn vader had gekregen. (p.152)

Daags na zijn geboorte werd Victor Hoppe opgenomen in het clarissenklooster van La Chapelle, op een paar kilometer van Wolfheim. Hij was door de duivel gebeten. (p.155)

En het kwaad kan alleen maar bestreden worden met Gods hulp. (p.157)

Het is uw schuld

Zoals ik reeds heb aangehaald bij de verklaring van het eerste artikel speelt Frau Maenhout een belangrijke rol in het verhaal. Zij zorgt voor de kinderen en kan hun toestand op de voet volgen. Zij ziet, als geen ander, hoe Dokter Hoppe zijn kinderen manipuleert en hen verwaarloost. Wanneer zij dan zo dicht is bij de waarheid achter de vele experimenten die de dokter uitvoert op zijn kinderen, sterft zij. Een cliché zou je haast denken. Maar dat is het allesbehalve, althans voor mij.

Het is reeds duidelijk dat Victor Hoppe geen alledaagse jongen is en dat hij een sociale achterstand heeft. Maar dat wil niet zeggen dat hij een slecht persoon is, integendeel. Hij beweert zelf dat hij alles doet om goed te doen, in zijn ogen doet hij dat ook niet mis. De buitenwereld en Frau Maenhout zien dit anders. Zij kan de toestand van de kinderen niet meer aanzien en trekt ten aanval, die fataal afloopt.

Artikel: Het is uw schuld

‘Het is uw schuld dat het zover gekomen is,’ zei ze. ‘Dat is niet zo,’ zei hij. ‘Het is niet mijn schuld. Ik heb goed gedaan. Ik heb alleen maar goed gedaan. Ik heb dit niet gewild.’

Op een vreemde manier bleef hij zijn hoofd heen en weer bewegen. ‘Hij heeft het zo gewild. Hij. Ik heb geprobeerd het tegen te houden. Ik heb het geprobeerd. Maar… Ik wilde goed doen. Ik heb altijd goed willen doen.’

Chaos en fraude. Die woorden kwamen in haar op. Die woorden sprak ze toen ook uit: ‘Chaos en fraude. Dat werd u verweten. U hebt iedereen bedrogen. Altijd al. Vroeger. En nu.’

‘Dat mag u niet zeggen. Dat moet u niet zeggen.’ Hij had een stap in haar richting gedaan. Zij deed er één achteruit.

‘Dat mag u niet zeggen,’ herhaalde hij. Hij schudde nog heviger met zijn hoofd. Het volgende ogenblik schoot de dokter naar voren. Ze had het totaal niet verwacht en deed in een reflex nog een stap naar achteren. Toen pas besefte ze dat ze vlak bij de trap stond. Maar toen was het al te laat. (p.142 en verder)

Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk

Ik heb ervoor gekozen om de krant te eindigen met de dood van Victor Hoppe, zo eindigt het boek ook deels. Bij zijn geboorte en in zijn jeugd heeft Victor steeds ervaren dat het kwaad in hem zat verscholen. Door zich vast te houden aan zijn geloof dacht hij het kwaad te kunnen bestrijden. Leugens, bedrog en zonden waren eerder de kernwoorden, niet werkelijk woorden die je bij een vroom persoon zou plaatsen.

Victor Hoppe zag dit zelf ook in en moest een manier vinden om zijn fouten te kunnen uitwissen. Wat hij heeft gedaan kan je lezen in het artikel.

Zoals ik bij de verklaring van het tweede artikel reeds heb gezegd, speelt geloof een belangrijke factor in het boek. Dit thema kwam voor mij het sterkst naar voren bij het einde van het boek.

Artikel: Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk (p. 424)

Jacques Meekers had toen, in de herfst van 1988, al een theorie ontwikkeld waarin hij stelde dat de rampspoed zich over het dorp had verspreid zoals de wortels van de boom onder de grond liepen. Met het ongeluk van Charlotte Maenhout op 29 oktober 1988 was de rampspoed ingeluid. (p.327)

Nog geen twee weken na de dood van Charlotte Maenhout. Het slachtoffer was Gunther Weber, die dove jongen. Op 11 november 1988. De dag van wapenstilstand. Een feestdag dus nog wel. (p.330)

Victor Hoppe had erover nagedacht. Dat hij zich zou offeren, had vastgestaan. Dat hij de kruisdood moest sterven ook. Het kwaad was immers bestreden, maar wat het kwaad had aangericht, moest nog hersteld worden. Alle zonden moesten worden uitgewist. Daarom moest hij zijn leven nemen en tegelijkertijd gaf hij daarmee zijn leven. Dat deed hij voor de mensen. (p. 424)

Met de dood van Victor Hoppe kwam er een eind aan de onheil. De onheil die zich heeft verspreid van het huis van de dokter , via een recht lijn, naar het drielandenpunt. (p. 428) 

Deze laatste zin heb ik er zelf aan toegevoegd. Ik heb dit gedaan omdat ik het gevoel had dat op het einde van het boek het kwaad (in Victor Hoppe) bestreden was met zijn overlijden, zoals hij dat ook had gewenst. Echter valt dit te nuanceren. Brijs laat het einde van het boek relatief open door te verwijzen naar het pasgeboren kindje van de familie Weber. Victor Hoppe is dus eigenlijk niet écht dood, want zijn werk zal blijven leven in de zoon van de familie Weber.

Doel

Dit is een opdracht die ik de leerlingen in een klassituatie kan laten uitvoeren. Zij denken op deze manier zelf na over de inhoud van het boek. Zij zoeken de belangrijkste passages uit het boeken en maken linken tussen de verschillende delen, zoals ook ik heb gedaan. Dit is geen eenvoudige opdracht, want je moet echt goed weten welke passages je bij elkaar kan plaatsen en welke passages aan elkaar te linken zijn. Net om deze reden zou de opdracht een uitdaging voor de leerlingen kunnen zijn en zullen zij inzichten verwerven in verband met het boek.

Logboek

Mijn verwachtingen waren zeer hoog toen ik begon met lezen. Ik heb al meermaals te horen gekregen dat ik het boek moest lezen, het zou een echte aanrader zijn. Toen ik het van een familielid kreeg besloot ik dan ook om het te lezen.

DEEL I

Hoofdstuk 1

Dokter Hoppe, het hoofdpersonage van het verhaal, wordt meteen in de spotlight geplaatst, maar niet in de positieve zin van het woord. Waarom bestempeld de auteur hem meteen met een slechte naam. Zijn drieling is misvormd, maar de beschrijving die de jongeman geeft over de drie kindjes is op zijn minst uitgedrukt onethisch. (p. 9)

De inwoners van het dorp zijn zeer nieuwsgierig en werkelijk één voor één bemoeiallen. Ze neuzen in de zaken van de dokter en willen alles over hem, zijn verleden en zijn toekomst weten. Hebben de inwoners van het dorp niets beters te doen?

Hoofdstuk 2

De plotselinge omslag bij de inwoners was niet onvoorspelbaar. De dokter heeft een kind gered van de dood, iedereen ziet hem nu als een held. Wanneer de dokter zijn kinderen komt tonen in het buurtcafé is heel het dorp uitgelaten. Iedereen is opgewekt over de komst van de dokter, maar de meesten zijn voornamelijk nieuwsgierig naar die drieling. Wat is er nu werkelijk aan de hand met die drie jongens. Niemand omschrijft wat het exacte probleem precies is. En de uitspraken van dokter Hoppe maakt dat het alleen maar ingewikkelder wordt. ‘Ach wat een verrassing! Ze zien er alle drie hetzelfde uit!’ riep hij met een zucht van verlichting. Hij keen even over zijn schouder naar de dokter en richtte vervolgens zijn blik opnieuw naar de wieg. Dokter Hoppe knikte. ‘Helemaal. En niemand geloofde dat ik het kon.’ (p. 22)

Op pagina 26 kom ik te weten dat de kinderen nooit een moeder hebben gehad. De auteur, Stefan Brijs, blijft nog steeds mysterieus. Niet ondenkbaar, aangezien het boek 429 pagina’s telt.

Hoofdstuk 3

We komen de gedachten te weten van bijna iedereen in het verhaal. Het is misschien nog wat vroeg om te zeggen, maar er is sprake van een alwetend perspectief: de auctoriale verteller. Dit is een traditionele schrijfwijze, maar tot nu toe past het zeer goed bij de spanningsopbouw van het verhaal. Je krijgt de gedachten van iedereen, maar je komt nooit echt alles te weten waardoor je als lezer in het ongewisse wordt gelaten. (p. 30)

Hoofdstuk 4

Een nieuw personage, Charlotte Maenhout, wordt voorgesteld. (p. 33) Zij zal op de jongens van Victor Hoppe passen terwijl hij druk bezig is in zijn dokterspraktijk. Hopelijk komen we via haar meer te weten over de drieling en het leven van de dokter.

Waarom is het voor de dokter zo belangrijk dat de oppas Nederlands kan en nog specifieker het liedje ‘Het zandmannetje’ kent? (p. 37)

Noch de drieling, noch de dokter zelf keken iemand aan in de ogen. Zou de dokter soms slechte ervaringen achter de rug hebben met persoonlijk contact?

Er wordt door de inwoners van het dorp verondersteld dat de moeder van de drieling dood is, maar Victor Hoppe heeft dit nooit gezegd. Mogen we dit dan wel aannemen? Volgens mij is er veel meer aan de hand dan wat de inwoners denken. (p. 46) Dit kan ik afleiden aan de mysterieuze en zwijgzame schrijfstijl. Brijs laat niets volledig op de lezer afkomen. We krijgen elk hoofdstuk slechts één puzzelstukje uit de puzzel van duizend stukken.

Hoofdstuk 6

Ondertussen zijn we al heel wat wijzer geworden in verband met de situatie van de jongens. Hun haar is allemaal uitgevallen, de dokter doet verschillende onderzoeken op hen en de dokter is niet zo een brave man als hij doet blijken. Het moment waarop Frau Maenhout de jongens in bad wil steken, merkt ze een wit gaasje tussen de schouderbladen van elk kind. De jongens waren door hun vader gestraft, omdat zij de polsbandjes hadden verwisseld. Nu kon niemand hen ooit nog uit elkaar halen want aan de hand van zwarte getatoeëerde vlekjes tussen hun schouderbladen kon men de drieling uit elkaar houden. (p.66) Dit is onwaarschijnlijk? Ik begrijp de reactie van Frau Maenhout volledig. Wie brandmerkt zijn eigen kinderen?

Hoofdstuk 8

Frau Maenhout speelt een belangrijke rol in de opvoeding van de drieling. De drie kinderen worden dagelijks door haar verzorgd, je zou zelfs kunnen denken dat het hun moeder was. Omdat de opvoedster en de kinderen zo een goede band hebben opgebouwd, wil de dokter dat zij hen dan ook lesgeeft.

‘U overvalt mij, Herr Dokter. ik heb tijd nodig,’ zei ze. ‘Ik wil erover nadenken.’
‘Morgen wil ik het weten. Het is in het belang van de kinderen, Frau Maenhout. En van de anderen. Alle anderen.’ Ze begreep hem niet. ‘Wat bedoelt u? Welke anderen?’ ‘De mensen.’ (p.80)

Waar heeft hij het toch altijd over? Het lijkt alsof Herr Dokter de mensheid wil verbeteren. De experimenten die hij uitvoert op de jongens komen in mijn hoofd. Zouden de proeven hiermee iets te maken kunnen hebben?

Ik zou graag eens een kijkje willen nemen in het verleden van de dokter. Reeds op verschillende punten in het verhaal haalt de dokter vreemde stellingen aan die misschien iets met zijn verleden te maken zouden kunnen hebben. ‘God heeft niets gedaan om Hem te redden toen Hij aan het kruis hing. Zijn eigen Zoon. Moeten wij dat beeld onthouden? Moeten wij daaraan herinnerd worden?’ (p. 89) Zou dit kunnen wijzen op zijn relatie met zijn eigen vader?

Hoofdstuk 9

Wat gebeurt er toch allemaal in dat huis? Gabriël valt uit het raam op de vierde verjaardag van de drieling, maar een week later stond hij weer in één van de kamers van het huis. Hoe kan een kind, dat zo zwak is, een val van zo hoog overleven? Wat haalt de dokter toch allemaal uit met zijn eigen zonen? En wat is de bedoeling van al die nare experimenten? Wil hij een soort van genezing ontdekken of is hij met iets helemaal anders bezig? (p. 106)

maxresdefault

Herr Hoppe is een zeer onzekere man. Dat blijkt zo uit verschillende passages, maar de regels die mij hiervan hebben overtuigd zijn de volgende: ‘Gelooft u mij niet, Frau Maenhout? Twijfelt u ook al aan mij. Ik vertrouwde u. ik heb u altijd vertrouwd en nu zegt u dit.’ (p.107)

Hoofdstuk 10

Frau Maenhout was tot nog toe overgekomen als een verstandige vrouw, maar het tegendeel werd bewezen wanneer de beslissing nam om met de drieling naar het Drielandenpunt te gaan. Ze moest zelf goed genoeg hebben geweten dat de jongens niet in staat waren om zo een zware tocht te doorstaan, laat staan zo vroeg in de ochtend. Ondanks dat ze de jongens meenam op uitstap met de beste bedoelingen, heeft ze het leven van de jongens in gevaar gebracht. (p. 129)

Waarom koos de auteur net voor die locatie? Is het Drielandenpunt een symbolisatie voor de drieling van de dokter?

Hoofdstuk 11

De puzzelstukken beginnen in elkaar te vallen. Ik had in het begin reeds een vermoeden dat Frau Maenhout een spoor zou ontdekken en dat heeft ze ook gedaan. De tijdschriften en fotoalbums verklappen dat Victor Hoppe genetische experimenten doet met embryo’s van zoogdieren. Zoogdieren, dus ook mensen. Zou Victor zijn eigen kinderen genetisch hebben gemanipuleerd? (p. 136)

Het eerste deel eindigt op een zeer onwaarschijnlijke manier. Vanaf de komst van Charlotte Maenhout had ik reeds een voorgevoel dat er met haar iets zou gebeuren. Mijn vermoeden is uitgekomen. Herr Dokter en Frau Maenhout zitten midden in discussie wanneer de stoppen bij de dokter doorslaan en hij haar niet gewild van de trap duwt. (p. 143)

DEEL II

Er zijn twee dingen die me meteen opvallen bij het begin van deel II: ten eerste wordt er geen onderverdeling meer gemaakt in hoofdstukken en ten tweede gaat het verhaal niet verder op de dood van Frau Maenhout. We bevinden ons dus in een andere tijdsperiode.

Het verhaal situeert zich in het tweede deel in het verleden, voor de drieling. Op pagina 147 wordt er eerst een korte beschrijving gegeven van de professionele leven van de dokter. De inleiding eindigt met wederom een zin die de mysterie van het verhaal doet aanwakkeren en die ervoor zorgt dat je als lezer alleen maar zo snel mogelijk alles te weten wil komen.

Maar het is slechts de halve waarheid. Sterk uitvergroot komt er een ander verhaal aan het licht. (p. 147)

 Welk verhaal? Maar ik heb een sterk vermoeden dat dat verhaal toegelicht zal worden in dit deel.

We komen meteen te weten dat Dokter Hoppe zich in het verleden heeft beziggehouden met het klonen van zoogdieren, onder andere muizen. Het contrast tussen de twee delen is groot. In het eerste deel bleef alles een groot raadsel, tegenover in deel twee is Brijs zeer direct en verteld hij waar het op staat. Vanwaar die omslag in vertelstijl?

Op pagina 151 is er opnieuw een verschil op te merken met het eerste deel. Het tweede deel bevat namelijk twee tijd-en verhaallijnen. De ene verhaallijn vertelt het verhaal van Dokter Hoppe die medische experimenten uitvoert en de andere verhaallijn vertelt het verhaal van de jonge Hoppe in zijn jeugdjaren. Deze twee verhaallijnen wisselen elkaar steeds af en worden van elkaar gescheiden door de typografische tekens van drie sterretjes.

De continue afwisseling tussen de twee tijdsperiodes maakt dat je als lezer heel aandachtig dient te zijn. Je kan je niet afwenden van het verhaal, want dan zou je belangrijke details kunnen missen. Ik vind het een zeer slimme en goede werkwijze van de auteur. Op deze manier bevindt de lezer zich tegelijk in twee verschillende tijdsperiode, fases van Victor Hoppe’s leven. De samensmelting van de twee verhaallijnen maken dat ze parallel tegenover elkaar komen te staan. Dit heeft er bij mij voor gezorgd dat ik meteen wist hoe belangrijk Victor’s jeugd was voor zijn latere leven.

In 1945 wordt Victor geboren. De jongen heeft een gapende wonde ter hoogte van zijn bovenlip: een hazenlip. Deze aandoening werd in die tijd beschouwd als het verscholen kwaad dat in de jongen aanwezig was. De kapelaan beslist voor de ouders dat het beter is om de jongen in een gesticht te plaatsen. (p.159) Het verschil tussen vroeger en nu wordt in deze passage zeer realistisch weergegeven. De taboes die in die tijd aanwezig waren, zijn vandaag de dag reeds weggeveegd. Het is aangrijpend om te lezen hoe de gedachtegang van de mensen toen zo allesbepalend was. Een paar pagina’s verder kan je lezen hoe Victor Hoppe vandaag de dag zou worden gezien als een jongen of man met het syndroom van Asperger: autisme. Het is vreselijk om te lezen hoe mensen in die tijd kinderen beschouwden als debiel, simpelweg omdat men niet begreep wat er precies aan de hand was met het kind. Brijs speelt met tijd en met de gedachtegang van vroeger en nu. Hij geeft dit zeer mooi weer, op een aangrijpende manier. Het raakte mij diep in het hart.

Van Victor Hoppe werd dus gezegd dat hij debiel was. omdat hij geen woord sprak, gingen de zusters ervan uit dat hij ook geen woorden kende of begreep. Zo gedroeg hij zich ook. (p. 164)

Uit de verschillende passages waar we te weten komen hoe Victor Hoppe één van de vrouwen van het lesbische koppel zwanger maakt, blijkt dat Victor een fervente wetenschapper is. Met emotionele gevoelens kan hij niet omgaan en hij bedriegt de twee vrouwen dan ook continu. (p. 200) In het eerste deel kwamen we voornamelijk zijn mysterieuze en eigenaardige karakter te weten. In het tweede deel daarentegen merken we zijn fascinatie voor wetenschap voornamelijk op en dat alles daarvoor moet wijken.

De puzzelstukjes vallen langzamerhand in elkaar. Ik ben als lezer continu bezig met het achterhalen van de linken tussen de twee delen. Je brengt de twee delen samen en probeert zo zelf als lezer op zoek te gaan naar verklaringen voor gebeurtenissen. Brijs zet de lezer zelf aan het denken, maar brengt de lezer daarbij ook in verwarring. Dat doet hij door informatie achter te houden. Een slimme zet, want zo blijf je als lezer vastzitten aan het verhaal.

Zoals ik reeds heb opgemerkt haalt Brijs verschillende keren de maatschappelijke verschillen aan tussen vroeger en nu. Dat doet hij weer wanneer de novice ‘ontdaan’ wordt van haar ongeboren kind. Een zuster mag niet zwanger zijn en officiële abortus bestond nog niet. Het is onwaarschijnlijk om te denken hoe de zusters in die tijd aan het werk gingen om een moeder ‘te bevrijden’ van haar zonde. (p. 210) Wat wil Brijs nu werkelijk aantonen met de vele tijdsverschillen en maatschappelijke verschillen die hij beschrijft?

In het eerste deel vroeg ik me af waarom Victor Hoppe niet wilde dat Frau Maenhout aan zijn zonen voorlas uit de Bijbel. In deel twee komen we te weten dat hij de Bijbel niet begreep. Victor nam alles letterlijk op en alles moest bewezen worden om waar te zijn, zo ook de Bijbelverhalen. Die verhalen waren voor hen onwaarschijnlijk moeilijk om te begrijpen, dat hij zelfs na een tijdje de moed opgaf. Brijs speelt nogmaals met informatiewisseling. Vragen uit het eerste deel worden beantwoord door gebeurtenissen uit het verleden, het tweede deel. (p. 245)

In het laatste jaar van de lagere school gingen al de kinderen van de klas samen op schoolreis, of hoe zij het noemden bedevaart. Zo, was ook Victor Hoppe van de partij. De leerlingen gingen naar de cavalerieberg te La Chapelle. La Chapelle was dat niet de plaats waar Victor in het gesticht heeft gezeten en waar ze hem debiel hebben verklaar? En waarom riep Victor ‘ELI, ELI, LAMMA SABAKTANI!’ aan het einde van de kruisweg? (p.270)

Op pagina 304 kunnen we werkelijk in het hoofd van Victor kijken. Dit is een zeer aangrijpende manier om als lezer even te bekomen van de vele informatie die je krijgt. Want in deel twee kom je alles te weten over de verschillende onderzoeken en experimenten die Dokter Hoppe heeft uitgevoerd op dieren, maar ook op mensen. Het is dan ook goed dat er opnieuw wordt gekeken naar de gevoelswaarde van het hoofdpersonage en dat we even door zijn hoofd kunnen kijken en afleiden dat ook voor hem het allemaal even te veel wordt.

DEEL III

We zijn terug in de tijdsperiode waar deel één eindigde. Brijs neemt het stramien van deel één over, door het dele opnieuw onder te verdelen in hoofdstukken. Waarom heeft Brijs ervoor gekozen om de draad in deel drie op te pikken waar deel één stopte. Waarom heeft hij het eerste en derde deel niet gewoon samengevoegd tot één groot deel?

Hoofdstuk 1

In het eerste hoofdstuk bezoekt Rex Cremer het huis van Victor Hoppe. Bij bestudeerd ‘zijn werk’, Hoppe’s kinderen. In het begin twijfelde Cremer nog aan de waarheidsgetrouwheid van Hoppe’s verhaal. Maar wie niet? Ik geloofde Hoppe’s theorie in het begin van het verhaal ook niet, maar het tegendeel is bewezen. Victor Hoppe is niet debiel, niet gek en zeker geen leugenaar (tegenover zichzelf). Victor Hoppe heeft niets verzonnen en dat ziet ook Rex Cremer in. (p. 326)

Hoofdstuk 2

Ondertussen weet ik als lezer dat Victor Hoppe af en toe rare kronkelingen in zijn hoofd heeft. Maar wat er in hoofdstuk twee wordt beschreven gaat al het voorgaande te boven. Dokter Hoppe heeft een stuk van het scrotum van de zonet overleden Gunther Weber gesneden. Hij heeft letterlijk een stukje afgesneden van een dood kind. Dit bewijst nog maar eens dat emotionaliteit geen prioriteit is voor de dokter. Wetenschap dat is waar het om draait. (p.336)

Hoofdstuk 4

Victor kan de wetenschap niet loslaten. Hij wil de familie Weber helpen doorheen hun verlies van hun enige zoon, door de zoon te klonen. Daarom had hij dus dat stukje van Gunther nodig. Gaat de familie Weber instemmen met het voorstel? Ik vermoed van wel. een moeder dat haar kind verliest is het grootste verdriet dat iemand kan ervaren. Wanneer een dokter dan voorstelt dat hij je kind opnieuw kan ‘maken’ dan sla je dat voorstel niet zomaar af. (p. 344 en verder)

Hoofdstuk 5

De drieling heeft dus toch een moeder en die moeder leeft nog. Ik had het in het begin van het verhaal reeds voorspeld dat de moeder nog zou opdagen. Brijs stelde me niet teleur. (p.350)

Hoofdstuk 6

Wij zouden denken dat Victor Hoppe geschift is, omdat hij zijn kinderen laat doodgaan. Het is ethisch niet verantwoord dat hij hen niet meer voedt, wast … Hij laat hun lot over aan god, en dat vindt hij de beste oplossing. Hijzelf begrijpt echter het probleem niet. Een kijk in het hoofd van Victor Hoppe brengt zoveel duidelijkheid aan het verhaal. Deze passages bieden een meerwaarde aan de netwerken en de verschillende verhaallijnen binnen het boek.

Hij had toch alleen maar goed gedaan. Hij had er lang over nagedacht, dat wel, maar ten slotte had hij gedaan wat van hem verwacht werd. Hij was gestopt met de kinderen eten te geven en had hun lot daarmee in Gods handen gelegd. Het was immers duidelijk dat God ze had gewild, al vanaf het begin, en hij had het niet kunnen tegenhouden, wat hij ook had geprobeerd, al die jaren. (p. 371)

Hoofdstuk 8

De wanhoop van ‘de moeder’ van de drieling drijft haar naar de waarheid achter de dood van de jongens. Herr Dokter heeft de reeds overleden jongens opgeborgen in twee glazen potten gevuld met water. Ik begrijp de reactie van de moeder volledig. Haar woede, angst en verdriet bundelt ze samen in moed, moed die ze gebruikt om de dokter een steekwond aan te brengen. De verwoording van Brijs is fenomenaal. Hoe hij haar gevoelens naar voren laat komen. Je voelt als lezer haar verdriet en woede, het is alsof jij daar zelf in die kamer staat. (p. 395)

Hoofdstuk 11

De manier waarop Victor Hoppe sterft is op zijn minst uitgedrukt zeer verontrustend. Ik vraag me af waarom Brijs ervoor heeft gekozen om het hoofdpersonage te laten sterven aan het kruis van Jezus. De invloeden van de Katholieke Kerk kunnen we duidelijk zien in het boek, maar de kruisiging van Jezus is een element dat er toch uitspringt. (p.420)

Waarom heeft Brijs ervoor gekozen om wetenschap en godsdienst zo diep met elkaar te laten samensmelten? De auteur kiest voor een zeer dramatisch en tragisch einde: vele mensen sterven op een onwaarschijnlijke manier. Dit maakt dat je als lezer tot de laatste pagina blijft doorlezen. Je wilt elk raadsel uit het mysterie oplossen en je verlaat het verhaal pas wanneer je alle puzzelstukjes hebt samengevoegd tot één grote puzzel.

Om het logboek af te sluiten verwijs ik nog graag naar een trailer van het boek. Dit is niet de officiële trailer, maar het bevat wel de belangrijkste kenmerken van het boek. Trailer van het boek

Presentatie

Inleiding

Voor de creatieve opdracht van het boek Het raadsel van alles wat leeft – en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel heb ik ervoor gekozen om een ‘presentatie’ te maken.

Ik heb de belangrijkste elementen uit elk van de elf delen geselecteerd en samengevoegd in een presentatie. Deze presentatie verloopt volgens de volgorde van het boek.

Ik vond het heel moeilijk om voor dit informatief boek een geschikte creatieve opdracht te vinden. Eerst dacht ik de experimenten in het boek uit te voeren, maar snel bleek dat ik niet al het materiaal had noch het geduld om die tot een goed einde te brengen. Vervolgens wou ik aan de slag gaan met een fotoboek, maar aangezien het originele boek reeds zeer veel afbeeldingen bevat, vond ik dit niet relevant. Tot ik op het idee kwam om een presentatie te maken.

Via volgende link komt u op de Prezi-presentatie terecht: Presentatie.
Tip: u kan best het geluid aanzetten, bij het bekijken van de presentatie.

15748675_10211753163489647_1345159471_o

Doel

Ik heb deze presentatie gemaakt met oog op volgend jaar. Ik heb de presentatie zo opgesteld dat de verschillende vragen die aan bod komen, de leerlingen ondersteuning bieden bij het bekijken van het boek. Ik moet er wel duidelijk bij zeggen dat het in deze les zou gaan om tekstervarend lezen, waarbij voornamelijk de inhoud en de leeservaring van de leerlingen wordt besproken.

Om de structuur van het boek een beetje over te nemen in de presentatie, gebruik ik geregeld afbeeldingen en prenten die uit het boek komen. Op deze manier zullen de leerlingen sneller de link kunnen maken tussen het boek en de presentatie.

Het hoofddoel is natuurlijk om de leerlingen kennis te laten maken met een informatief boek en dat zij hierbij hun eigen mening kunnen vormen over de inhoud van het boek.

De presentatie is om bovenstaande redenen dan ook eenvoudig te plaatsen binnen een lessenreeks waar het informatieve jeugdboek centraal staat.

Opzet

Wat staat er nu precies in de presentatie en waarom?

Eerst en vooral heb ik elk deel afzonderlijk bekeken en heb ik de belangrijkste informatie uit elk deel geselecteerd. Zo kreeg ik een overzicht welke informatie ik in de presentatie ging plaatsen. Ik kwam ook tot de conclusie dat niet elk deel even relevant was. Zo, bevat deel zes geen cruciale informatie om het verdere verloop van het boek te kunnen volgen. Ik heb deel zes dan ook niet toegevoegd aan de presentatie.

Nadien ben ik gaan nadenken hoe ik de informatie kan overbrengen op de leerlingen. Dit heb ik gedaan door middel van prenten en afbeeldingen uit het boek te gebruiken. Het is belangrijk dat de leerlingen de structuur van het boek begrijpen en dat zij de belangrijkste informatie uit een boek leren selecteren.

Bij de bespreking van het doel van de presentatie heb ik gezegd dat ik de leerlingen hun tekstervaring onder woorden wil laten brengen. Daarom heb ik bij de verschillende delen vragen geplaatst die de leerlingen kunnen beantwoorden. Aan de hand van deze vragen gaan de leerlingen aan de slag met de inhoud van het boek, maar ook met hun eigen tekstbeleving. Deze richtinggevende vragen zorgen ervoor dat de leerlingen gaan nadenken over het boek en over informatieve boeken in het algemeen.

Daarnaast heb ik geprobeerd om de van de presentatie iets creatief te maken, door gebruik te maken van leuke geluiden of een filmpje van de Amerikaanse tv-serie The Big Bang Theory. De leerlingen kennen de tv-serie ongetwijfeld en zullen het dan ook fijn vinden om eens naar een kort filmpje te kunnen kijken.

Ik heb reeds vermeld dat ik de experimenten heb proberen uit te voeren, maar dat ik die door mijn ongeduld en gebrek aan materiaal en tijd niet tot een goed einde heb kunnen brengen. Ik zou de leerlingen de experimenten wel thuis laten uitvoeren. Dit zijn leerrijke en leuke experimenten die de leerlingen eenvoudig thuis kunnen doen. Op deze manier kunnen zij nogmaals reflecteren omtrent de ondersteuning van de prenten op de tekst.

Wanneer de leerlingen de verschillende delen hebben overlopen, is het de bedoeling dat zij hun eigen mening kunnen staven aan de hand van goede argumenten.

Ten slotte sluit ik de presentatie af met een besluit. In dit besluit keer ik terug naar de verschillende aspecten die besproken zijn gedurende de presentatie. De leerlingen vormen een synthese en werpen een blik op het denkproces dat ze hebben doorgemaakt.

Logboek

3835880620

De buitenkant van het boek nodigt uit om te lezen, wat voor jongeren zeer belangrijk is. Elementen zoals de zin: “dit boek is van…” op de eerste pagina, prenten en de opstelling van de hoofdstukken sporen jongeren aan om zich te verdiepen in het boek. Zal dit boek ook mij bekoren?

VOORWOORD – blz. 10

Het is niet eenvoudig om aan een jonge doelgroep een non-fictie verhaal voor te schotelen zonder dat zij na twee pagina’s reeds in slaap vallen. In de eerste pagina’s merk je als lezer al op dat de schrijver komische woorden en woordspelingen gebruikt om het verhaal op een leuke manier te brengen. Hopelijk houden die leuke woorden ook mijn aandacht vast, om door dit informatief verhaal te kruipen.

DEEL 1

Het boek bestaat uit elf grote delen die elk nog eens onderverdeeld zijn in kleine hoofdstukken. Per hoofdstuk wordt er een centrale vraag  besproken en toegelicht. Ga ik mezelf vragen kunnen stellen over de inhoud wanneer elk hoofdstuk zelf vragen beantwoord? (blz. 14)

Doordat je als lezer rechtstreeks wordt aangesproken, kom je zeer dicht bij de informatie te staan. De auteur wil je iets bijbrengen en hij verlangt dan ook dat de lezer aandachtig is. Wat ik een goede methode vind om jongeren en kinderen te blijven boeien.

Het boek is gericht op jongeren, dat merk je ook meteen aan de opmaak. De verschillende kleuren en prenten maken dat de informatieve kant van het boek ondersteund wordt door aantrekkelijke en opvallende elementen.

DEEL 3

De plezierige schrijfstijl maakt dat het boek niet gaat vervelen. Door een kritische bril kijkend naar de verschillende hoofdstukken, kan ik opmaken dat er spreektaal in het verhaal verscholen zit. Verscholen is misschien niet de juiste woordkeuze, want deze valt namelijk zeer fel op. “Gezellig hè?” (blz. 36) Zinnen zoals deze zijn zeer leuk om met de ogen over te gaan als jonge lezer, maar ze geven een vertekend beeld van hoe een informatief boek er werkelijk uitziet. Daarentegen zouden jongeren een puur informatief boek heel saai en vervelend vinden. Een gulden middenweg zoeken is niet eenvoudig, maar Schutten is er in geslaagd om de werkelijkheid weer te geven op een ondeugende manier.

Over twee pagina’s krijg je soms een hele hoop aan informatie onder je neus geschoven. Het is dan ook zeer praktisch dat je af en toe een korte samenvatting krijgt zodat je weer helemaal mee bent.

DEEL 4

Het eerste hoofdstuk van het vierde deel behandelt de Darwinvinken, een niet te missen onderwerp in verband met de evolutie. Het hoofdstuk start met een verduidelijkende tekening, waaronder enkele citaten staan omtrent de evolutietheorie van Darwin. De citaten zijn een leuke insteek, maar van wie zijn deze citaten? Er staat nergens een bron vermeld. (blz. 40)

Op bijna elke pagina staat een afbeelding. Deze prenten dienen ter verduidelijking van de tekst. Is het werkelijk noodzakelijk om bij elke uitleg een prent te voorzien? Ik vind van niet, de verklaringen worden goed uitgelegd en hebben niet altijd een visuele ondersteuning nodig. (blz. 50)

DEEL 7

Af en toe worden kleine experimenten toegelicht. De lezer kan deze eenvoudig thuis uitvoeren en het effect zelf ervaren. (blz. 76) Ik heb het experiment zelf uitgevoerd, maar het is helaas meermaals mislukt. Ik denk dat dit ook voornamelijk te wijten is aan het feit dat ik geen geduld heb. Desondanks is dit zeker een voortreffelijke manier om de theorie tot leven te wekken.

raadsel-boek-presentatie011

DEEL 8

Ik heb reeds gezegd dat niet alle prenten een even grote bijdrage leveren. Ik krijg op dit moment het gevoel dat er maar wat wordt getekend en niet meer wordt nagedacht. De prent op pagina 94 mag naar mijn mening niet in een kinderboek staan. Twee dieren die elkaar aan het berijden zijn, dat hoort niet thuis in een kinderboek. De tekstballon die is toegevoegd met “Yeah baby” moet zeker verwijderd worden. Dit is voor mij not done!

15724139_10211747125498701_1506989605_n

DEEL 9

Op een subtiele manier brengt de verteller jouw empathisch gevoel ten opzichte van ‘anderen’ naar boven. “Heel soms worden kinderen geboren waarbij zo’n kieuwboog niet helemaal gesloten is. Zo’n kind moet dan geopereerd worden. Het is een van de nadelen die is ontstaan doordat we een vis als voorvader hebben.” (blz. 115) Die ‘anderen’ die dit hoofdstuk lezen zullen zich aangesproken, maar niet aangevallen of minderwaardig voelen. De komische ondertoon in de alinea maakt het onderwerp lichter en gemakkelijker te verduren, wat voor jongeren een toegankelijke wijze is om hen een ‘probleem’ aan te kaarten.

Ik heb reeds vermeld dat de prenten niet steeds een ondersteunende factor hebben ten opzichte van de tekst. Echter hebben de pagina’s 120 en 122 mijn ogen geopend. Meteen onder de titel is een prent geplaatst. Je bekijkt de prent aandachtig en denkt na over de achterliggende betekenis. Zo, word je als lezer meteen zelf al aan het denken gezet. Ik vind dit een zeer goede manier om het denken en leren van jongeren te stimuleren. Wanneer zij de tekst hebben gelezen, kan de bijkomende tekst verduidelijking brengen en koppelen zij hun ideeën aan de werkelijkheid.

DEEL 10

Het hele boek kijkt terug naar het verleden: de evolutie. Het is ook eens interessant om te kijken welke gevolgen deze evolutie heeft op de toekomst, zoals op bladzijde 153. Zullen we antwoorden krijgen op de nog vele onopgeloste vragen? Het is voor jongeren zeer interessant om eens na te denken over welke aspecten uit de evolutie of revolutie hun toekomst zou kunnen bepalen. Het komt ook hier weer naar voren dat de verteller jongeren rechtstreeks wil aanspreken. De combinatie van de vele prenten, de lol die in het verhaal verscholen zit en de inhoud van het boek, maken dat de lezer (van welke leeftijd ook)  aan het boek gekluisterd blijft tot het einde.

TOT SLOT NOT DIT… – blz. 156

De vraag die ik me doorheen het hele boek heb gesteld is: “Is deze informatie betrouwbaar en correct?” In het slot geeft de verteller mij op de vorige vraag een antwoord. Uit de voorlaatste alinea maakt hij duidelijk, dat hij reeds veel onderzoek heeft gedaan. Dit maakt voor mij het boek een betrouwbare bron om op terug te vallen, wil ik ooit nog eens iets te weten komen over de evolutietheorie. Of wanneer ik in een les aan de leerlingen wil duidelijk maken dat een non-fictie verhaal niet per definitie saai hoeft te zijn.

In de laatste alinea verklaart de auteur wat de lezer met de informatie uit het boek moet. Een zeer goed einde van het boek, naar mijn mening. De lezer wordt niet achtergelaten met de vraag: “Wat moet ik hier nu eigenlijk mee?” Desondanks sluit het boek af met een veronderstelling, wat de lezer dan weer verder aan het denken zet. Geen antwoord is juist of fout, iedereen is vrij om te geloven in wat hij of zij wenst te geloven.

Knock Out

 

Op vrijdag 16 december 2016 zat ik samen met mijn vriend een glaasje te drinken in de taverne van het cultuurcentrum Den Blank te Overijse voor de voorstelling Knock out van start zou gaan. Eén van de medewerkers van het cultuurcentrum kwam in de taverne rond om te zeggen dat er maar een veertigtal bezoekers naar de voorstelling kwamen kijken. Daarom had de productie het podium omgetoverd tot een heel andere setting, de medewerker bleef echter zeer mysterieus over de veranderingen die waren doorgevoerd. Later hier meer over. Mijn vriend en ik waren alleszins zeer benieuwd naar die aanpassingen. De bel ging, we mochten de zaal binnen en het spektakel zou gaan beginnen.

Situering

Jo van Damme schrijft een tekst voor een nieuw toneelstuk, genaamd Knock Out. Het toneelstuk wordt voor de eerste keer opgevoerd op donderdag 28 januari 2016 in de Minardschouwburg in Gent. De spelproductie Twijfel vzw brengt Jo Van Damme en Bob De Moor weer samen. Cobra.be beschrijft de samenwerking tussen deze twee heren als volgt:

Wij zien het tweespan De Moor-Van Damme het liefst bezig met een monoloog: dan zijn speler en schrijver op hun sterkst én scherpst. 

Bob De Moor neemt niet alleen het spel voor zich, maar ook de regie. Om er even een cliché bij te halen, bewijst De Moor dat een man alleen tot meer in staat is dan wat de meeste vrouwen denken.

Ik heb in het verleden reeds minder goede ervaringen achter de rug met monologen, dus ik was een beetje bang naar de uitwerking van het stuk. Daarnaast was de ommekeer van de opbouw van de zaal een tweede element dat mij een slecht voorgevoel gaf over het stuk. Maar niets was minder waar. Zo, blijkt nog maar eens dat je iemand of in dit geval een toneelstuk het voordeel van de twijfel dient te geven.

Wat zie je?

Begin van de voorstelling

Wanneer we de zaal binnenkwamen, werden de bezoekers naar het podium geleid. De opstelling van de zaal was inderdaad helemaal aangepast. Normaliter worden toneelstukken opgevoerd  op een podium, zoals u kan zien op de onderstaande afbeelding.

podium_large

Omdat er zo weinig bezoekers waren, was de opstelling voor deze voorstelling aangepast. Op het podium was een kleine tribune geplaatst waardoor. Er werd bijgevolg gelijkvloers (vlakke vloer theater) gespeeld. De scheiding tussen spel en publiek werd veel kleiner en dat was ook te voelen bij de rest van het publiek. Iedereen was een beetje zenuwachtig, omdat niemand goed wist wat er precies zou gaan gebeuren. Er was geen podium aanwezig, maar ook geen doek. Dit was nog een extra factor die de band tussen werkelijkheid en spel dichter bij elkaar bracht. De hechte relatie tussen werkelijkheid en spel bleef doorheen de hele monoloog aanwezig. Bob De Moor bracht de tekst alsof het zijn eigen levensverhaal was.

In het ongewisse gelaten, zaten we allemaal ongeduldig te wachten op het startsignaal van één van de medewerkers. Bob de Moor kwam op, bekeek het kleinschalige publiek en startte de monoloog.

Decor, kostuums en rekwisieten

Wat me meteen opviel, toen Bob De Moor het toneel opkwam, was het maatpak dat hij droeg. Waarom draagt hij een maatpak en geen spijkerbroek bijvoorbeeld? Later bleek dat het maatpak verwees naar het tweede personage in het stuk: Van De Walle. Het maatpak wordt nooit vervangen door een ander kostuum, wel heeft hij een enkele keer zijn vest uitgedaan. Hij heeft de vest opgehangen aan de leuning van zijn stoel en vijf minuten later weer aangedaan. In die vijf minuten heeft hij een spannende scène gespeeld waarin de legendarische bokswedstrijd tussen Cyriel Delannoit en Marcel Cerdan.

Via volgende link kan u het decor bekijken, maar ook de scène waarin de legendarisch match wordt gespeeld: Filmpje: decor

Het decor was zeer gezellig ingericht. Het publiek zat precies in een klein cafeetje. Er stond een tafeltje met een stoel op het toneel. Op de tafel stonden verschillende flessen sterke drank met één glaasje erbij. Tijdens de intro, giet De Moor een teugje van één van de flessen in het kleine glaasje. Doorheen het stuk nipt hij geregeld eens van het glaasje. Deze momenten zijn zeer belangrijk in het stuk, althans dat was het voor mij. Je krijgt doorheen het verhaal heel veel informatie, allemaal puzzelstukken die je zelf aan elkaar dient te zetten. Wanneer Peke van zijn glaasje nipt, heb je als kijker even een moment om al de informatie tot je te laten bezinken.

Daarnaast stond er nog een grote asbak en lag er in de asbak een Cubaanse sigaar. Dit weet ik omdat in het toneelstuk een gegeven moment wordt gesproken over een reis naar Cuba die helemaal misloopt. Wanneer Peke, het hoofdpersonage, zichzelf voorstelt, doet hij enkele pogingen om de sigaar aan te steken. Dit mislukt steeds omdat zijn ratelende tong hem verbiedt de sigaar aan te steken alvorens de lucifer is opgebrand. Het stuk is reeds een heel eind gevorderd, wanneer Peke terugkeert naar het tafeltje om de sigaar opnieuw aan te steken.

img0667_31

Over het algemeen gezien is het decor deels realistisch. De verschillende rekwisieten en het decor krijgen een specifieke betekenis, wanneer het verhaal vordert. Desondanks is er toch plaats voor een vrije interpretatie. Zo, wordt er nooit verklaard waarom Peke van het kleine glaasje nipt of waarom hij de sigaar rookt. Mijn interpretatie achter de sterke drank heb ik reeds hierboven verklaard, maar het roken van de sigaar blijft een mysterie.

Belichting

Boven het tafeltje hangt een lamp. Deze lamp wordt aangestoken wanneer er een gezellige sfeer hangt. Bijvoorbeeld bij de intro van het stuk. Daarnaast liggen er op de grond, achter het tafeltje, verschillende spots. Deze spots worden aangestoken wanneer er spanning in het verhaal heerst. Enkele keren zijn er ook andere, nog grotere lichten aangestoken geweest: bij de legendarische boksmatch bijvoorbeeld. Het is zeer duidelijk dat de belichting een ondersteunende functie draagt. Het zorgt voor sfeerschepping en benadrukt belangrijke passages.

Werkwijze

Speelstijl

Het natuurlijk spel neemt in dit stuk de bovenhand. Het verhaal kan perfect waargebeurd zijn, want het is dan ook gebaseerd op waargebeurde feiten. Dat merk je als kijker ook. Te veel uitbundige gebaren en forse stemwisselingen worden vermeden. Men hanteert eerder alledaagse dialogen, tegenover de losgelaten romantische en theatrale uitspraken die we terugvinden bij een dramatische speelstijl. Er wordt daarnaast voldoende ruimte geboden voor de uitdieping van verschillende personages: Peke en Van De Walle, en hun omgeving: Geraardsbergen. Het tijdsverloop verloopt lineair-chronologisch, alhoewel het hele stuk een flashback is.

Het filmpje dat ik heb geplaatst onder de rubriek decor, geeft ook de speelstijl weer.

Gericht tot het publiek of niet?

De speler richt zich voortdurend rechtstreeks tot het publiek. Hij spreekt het publiek aan en vraagt om reacties van het publiek. Je krijgt voortdurend de illusie dat Peke en Bob De Moor één en dezelfde persoon zijn, het lijkt alsof Bob De Moor zijn eigen leven aan het vertellen is. Dit is nogmaals een manier om de aandacht van het publiek naar zich te trekken. De getuigenissen, dialogen, gebeurtenissen zijn als het ware uit zijn leven gegrepen. Het heeft als effect dat je als kijker aan de lippen van de speler hangt en geen seconde je ogen van hem wil laten afwijken, want je zou wel eens een belangrijke opmerking gemist kunnen hebben.

De directe aanspreking tot het publiek was voor mij één van de elementen dat ervoor heeft gezorgd dat ik het stuk meer dat geslaagd vond. Je werd door De Moor in het verhaal gezogen en je werd pas uitgespuugd wanneer hij het toneel verliet. Bob De moor heeft mij knock out geslagen.

Inhoud

Toneeltekst

Jo Van Damme heeft de tekst speciaal geschreven voor het stuk Knock Out. Hij wist bij het schrijven dan ook al dat het stuk gespeeld zou worden door Bob De Moor. De twee heren hebben reeds in het verleden samengewerkt, en als ik Cobra mag geloven is die samenwerking tot op heden een groot succes geweest. Ik kan dat alleen maar bevestigen. Je merkt als kijker dat Bob De Moor zich helemaal thuis voelt in de toneeltekst. Bob De Moor had dan ook de kans om zijn eigen stempel te drukken op de tekst omdat hij eveneens de regisseur van het stuk is.

Genre

Ik vind het moeilijk om een specifiek genre op de toneelvoorstelling te kleven. Het behoort niet volledig tot de komedie, alhoewel het wel heel veel kenmerken van een komedie bevat. Zo wordt er aan de hand van humor de forse thematiek van oneindige vriendschap weergegeven. “Al lachend zegt een zot de waarheid” en dat is in dit stuk ook zo. De liefde voor een bokser en zijn leven gaat zo ver dat de vriendengroep in staat is om zijn standbeeld te kidnappen. Vrienden zouden geen vrienden zijn, moesten ze elkaar in de steek laten en dat doet Peke dan ook niet. Op een speelse en lachwekkende manier wordt de voor de hand liggende moraal weergegeven.

We kunnen doorheen het stuk af en toe elementen van een tragedie onderscheiden. Zo, maakt het hoofdpersonage Peke een psychologische vooruitgang. Van De Walle, zijn beste vriend, rijdt een jongetje dood op zijn grote trip door Cuba. Jaren heeft hij dit verhaal geloofd, tot de waarheid uiteindelijk boven water komt: Van De Walle heeft Peke’s oude lief overreden. Dit was een klap in het gezicht voor Peke natuurlijk, een dieptepunt in de vriendschapsrelatie tussen de mannen.

Desondanks loopt het het verhaal wel goed af. Zowel Peke’s oude lief, als Van De Walle als Peke zelf blijven vrienden voor het leven. Ondanks de vele tegenslagen die de drie hebben meegemaakt zijn ze niet meer uit elkaar te krijgen.

Ik kan concluderen dat Knock Out eerder aanleunt tegen een komedie dan tegen een tragedie, maar dat er geen afgebakend genre te bepalen is voor dit stuk.

Betekenis

Wat voor mij voornamelijk opviel was de autobiografische betekenis van BoB De Moor die in het stuk was geplaatst. Je had als kijker meteen het gevoel dat Bob De Moor zijn eigen verhaal aan het vertellen was, terwijl dit eigenlijk niet zo was. De morele boodschap die achter het verhaal schuilt wordt op een zeer persoonlijke manier gebracht. je wordt als kijker geraakt door het stuk en het zet je aan het denken. Het stuk heeft mij doen nadenken over de verschillende vriendschapsrelaties die ik momenteel heb. Vele van die relaties zullen worden gebroken wanneer iedereen volgend jaar een ander pad zal bewandelen. Ik had hier nog niet zo sterk bij stilgestaan tot ik uit de theaterzaal wandelde op die zeker vrijdagavond.

De voorstelling roept zeker op tot emoties. Het stuk heeft niemand in de zaal ongeroerd gelaten. Je voelt zowel woede, omdat bedrog en verlatenheid twee grote thema’s uit het stuk zijn. Je bent triest, omdat je inzit met Peke die zijn geliefde heeft moeten delen met zijn beste vriend. Je voelt je eenzaam in de plaats van Peke, hij was altijd alleen. Maar op het einde van het stuk was ik opgewekt. De drie vrienden komen samen uit hun problemen en vechten voor wat ze samen hebben. Een mooie verbinding tussen vriendschap, liefde en tijd wordt weerspiegeld in de driedelige, onverwoestbare vriendschap.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Bronnen:

Cyrano

Op donderdag 20 oktober 2016 om exact 20:00 uur zat ik samen met Charlotte en Ineke midden in een zaal in het 30CC aan de Minnepoort te Leuven. Het toneelstuk, genaamd Cyrano, zou spoedig van start gaan. In deze toneelbespreking zal ik mijn eigen ervaring toelichten rond de zoektocht naar de betekenis achter de naam: Cyrano de Bergerac.

Situering

Het oorspronkelijk toneelstuk werd voor het eerst opgevoerd in de negentiende eeuw onder de naam Cyrano de Bergerac. Het werd geschreven in 1897 door de Franse toneelschrijver Edmond Rostand. In het verhaal worstelen twee mannen om het hart van de heerlijke Roxane te veroveren.

Het hoofdpersonage is gebaseerd op een Franse schrijver en legeraanvoerder, die werkelijk heeft bestaan: Savinien de Cyrano de Bergerac (1619-1655). Een zeer creatief persoon was hij wel, want hij is voornamelijk bekend voor zijn sciencefictionverhaal  Histoire Comique des États et Empires de la Lune en het hierop volgende Les États et Empires du Soleil. De twee verhalen staan boordevol boeiende avonturen rond luchtreizen, bizarre en vreemde ontmoetingen …

De oorspronkelijke tekst van Edmond Rostand werd vertaald en bewerkt door Machteld Timmermans. Het toneelgezelschap Het Ongerijmde bracht grote namen bij elkaar voor de uitvoering van het stuk: Jenne Decleir, Ann Tuts, Machteld en Danny Timmermans.

Dankzij de grote namen die zouden meespelen in het toneelstuk waren mijn verwachtingen zeer hoog ingesteld. De bekende acteurs uit zowel F.C. De Kampioenen als W817 hebben mij doorheen mijn jonge jaren steeds kunnen entertainen en dat is niet veranderd. De dynamische en humoristische speelstijl zorgde ervoor dat een schrijnend verhaal op het toneel werd opgevoerd. Mijn eerste indruk was dan ook zeer positief.

Wat zie je?

Begin van de voorstelling

Wanneer we plaats namen op onze gereserveerde en zeer comfortabele stoelen merkte ik meteen op dat er geen doek aanwezig was. Vroeger was dit ondenkbaar, maar deze vernieuwing komen we steeds vaker tegen in hedendaagse opvoeringen. Het weggelaten doek zorgt ervoor dat de kloof tussen realiteit en toneel zeer nauw is, het publiek wordt als het ware persoonlijk bij het stuk betrokken. Ik vind dit een zeer aangrijpende manier van werken en ik kan deze werkwijze alleen maar van positieve commentaar voorzien.

Desalniettemin wordt er door het hoge podium toch een onderscheid gemaakt tussen publiek en toneel. De acteurs spelen op een zeer hoog podium, wat maakt dat als je op de eerste rijen zit steeds naar boven dient te kijken. Wij zaten eerst op één van de rijen vooraan, maar werden door een medewerkster van 30CC verplaats naar zeteltjes in het midden op één van de achterste rijen. Het hoge podium zorgde voor ons weinig kijkproblemen, omdat we zo ver zaten en bijgevolg ook redelijk hoog. Maar kijkers die meer vooraan zaten hebben vermoedelijk een andere ervaring opgedaan dan ons. Door de grote hoogte van het podium werden de kijkers (vooraan) als het ware lager geplaatst, letterlijk en figuurlijk, dan de acteurs. Deze barrière zorgt voor een enigszins onderscheid tussen beide partijen.

Comfortabel in onze zeteltjes wachtten we tot het toneelstuk van start zou gaan. Drie spelers kwamen één voor één op en richtten zich persoonlijk tot het publiek. Zij meldden dat er één acteur, het hoofdpersonage, vast zat in het verkeer en te laat zou zijn, waardoor de voorstelling vertraging zou oplopen. In het begin leek mij dit gewoon een mededeling, omdat er reeds een vertraging was van ongeveer 20 minuten. Later bleek deze ‘mededeling’ echter deel uit te maken van de intro van het verhaal. De acteurs zaten reeds in hun rol, maar dit was voor mij helemaal niet duidelijk.

Decor, kostuums en rekwisieten

Zoals je op de foto ziet, is het decor niet moeilijk te beschrijven. Een lange houten blok zorgt voor een scheiding op het podium.

15749935_10211744106023216_1907101490_n

Naast de houten blok is er een ander hulpmiddel dat de spelers hanteren, namelijk een verrijdbare wand. Deze twee grote elementen zorgen ervoor dat de acteurs kunnen wisselen tussen verschillende rollen, tijd en scènes, al blijft Jenne Decleir steeds in de rol van Cyrano. Door het decor kan de oude Roxane gespeeld door Machteld Timmermans, omgeruild worden voor de jonge Roxane, gespeeld door Ann Tuts, wanneer de verrijdbare wand passeert. Op deze manier wordt er voortdurend gespeeld met tijd en ruimte en dat werkt aanstekelijk op de lachspieren. Door met de rijdende wand over het podium als het ware te dansen volgen scènes op een vloeiende en speelse manier elkaar op. We gaan van een oorlogssituatie naar een balkonscène, van de harde realiteit naar pure romantiek … Wanneer de spelers van rol willen veranderen wordt er naast de wand en de houten blok ook gebruik gemaakt van kleine rekwisieten om de personages voor te stellen. Zo krijgt de oude Cyrano een wandelstok en gaat hij voorover buigen, petjes en hoeden zorgen voor personagewisseling bij de andere spelers. Zo kunnen de spelers op het ene moment een kwade menigte zijn, de wand passeert en zij zijn weer terug in de rollen van Christian en Roxane.

De wisseling tussen tijd en ruimte geven het verhaal een humoristische ondertoon. Het ‘dansen’ met de verrijdbare wand maakt het verhaal zeer speels en leuk, maar dit is ook noodzakelijk. Zonder het decor is het als kijker moeilijk af te leiden welke speler welke rol inneemt. De rekwisieten en het decor zijn dan ook van zeer groot belang bij de invulling van het verhaal en zijn niet louter een toevoeging.

Als we kijken naar de kostuums van de personages kunnen we opmerken dat de jonge Roxane een fleurig bloemenkleed aan heeft, de oude Roxane een zwarte outfit (broek en vest), Christian en Cyrano een pak. Het verschil tussen de jonge en ouder Roxane is zeer duidelijk op te maken uit de kelderdracht. Daarnaast zijn Christian en Cyrano eerder sober gekleed, ondanks de belangrijkheid van de personages, maar hier schiet de belichting ter hulp. Later meer hierover.

Men kan in dit toneelstuk dan ook eerder spreken van een abstract decor. De regisseur heeft ervoor gekozen om de kijker een vrije en eigen interpretatie te laten vormen van het stuk. De bewegende wand heeft een symbolische betekenis in elke scène. Deze betekenis wordt niet steeds verklaart. Het is aan de kijker om voortdurend aandachtig te zijn om de betekenis van de bewegende wand in elke scène te achterhalen.

Belichting

In dit stuk vormt de belichting voornamelijk een ondersteuning voor wat zich op het toneel afspeelt. Wanneer Cyrano een belangrijke scène aan het spelen is en zijn grimassen benadrukt moeten worden, is de spotlight op hem gericht. Daarnaast wordt er ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen dag en nacht. Bij nacht wordt de ruimte verduisterd, tegenover bij dag gaat de ruimte eerder goed verlicht zijn. Er wordt duidelijk met de belichting gespeeld om de kijker weer te geven welke elementen belangrijk zijn in het verhaal.

Werkwijze

Speelstijl

Het is moeilijk om voor dit stuk de allesoverheersende speelstijl te bepalen. Langs de ene kant heb ik elementen van een dramatische speelstijl teruggevonden, maar langs de andere kant kunnen we ook zeggen dat er af en toe wordt gewerkt naar een karikaturale stijl. De vele en uitbundige gebaren met de bijpassende overmatige stemwisselingen zijn duidelijke dramatische elementen. Wat mij voornamelijk opviel was dat het dramatische naar voren kwam tijdens romantische scènes. Bijvoorbeeld de balkonscène waar Christian, met hulp van Cyrano, zijn liefde verklaard voor Roxane worden zeer opmerkelijke woorden gebruikt die ondersteund worden door de gebaren van Cyrano. Ik kan dan ook concluderen dat voornamelijk het hoofdpersonage, Cyrano de Bergerac, een dramatische speelstijl hanteert. Wanneer de dichter in hem naar boven komt, aanschouwt de kijker een melancholische en weelderige Cyrano dat een ode brengt aan zijn geliefde Roxane. Bij het klassieke dramatisch spel zouden we dit ervaren als ouderwets, maar wanneer dit wordt gecombineerd met een vleugje humor wordt het ouderwets helemaal weggeveegd.

Door zijn dichterskunsten is Cyrano een man met een ratelende tong en dat merkt het publiek wederom wanneer hij zijn ‘neuscomplex’ nader verklaart. Heel de zaal ligt aan de voeten van Jenne Decleir wanneer hij uitbarst in een tirade waarin zijn neus de hoofdrol speelt. Ik ben dit gaan opzoeken en ook Edmond Rostand, gebruikte deze scène ook in de oorspronkelijke tekst. Echter was deze tirade veel langer dan in de bewerking die wij hebben gezien. Een voorbeeld van een zin uit de tirade van de oorspronkelijke tekst: “C’est la Mer Rouge quand il saigne!” Doorheen het hele stuk horen we zulke zinnen, die de karikaturale speelstijl van het stuk duidelijk weergeven. In het stuk werden de zinnen wel vertaald naar het Nederlands.

Als komedie werkt het stuk goed, maar de intieme scènes tussen de oude Cyrano en Roxane zijn wel het meest overtuigend. De strijdlust, koppigheid en waanzinnige liefde worden bij de oude man tot onvermogen die een diepe ontroering opwekken. Tijdens die hartverscheurende momenten lijkt het alsof Jenne Decleir een ode brengt aan zijn vader. Zijn eigen prestatie staat als een huis.

Kerkhoven, J. (2016) Recensie Cyrano. Geraadpleegd op 5 november 2016 via http://www.veto.be/artikel/recensie-cyrano.

Het oorspronkelijke toneelstuk is ook verfilmd met in de hoofdrol Gerard Depardieu. Hieronder heb ik de tirade rond de neus geplaatst om te karikaturale speelstijl in deze scène nogmaals aan te tonen. Deze uit het filmpje is zeer vergelijkbaar met de scène gespeeld door het toneelgezelschap Het Ongerijmde. Het filmpje is echter wel in Frans, maar let voornamelijk op de manier waarop Gerard Depardieu de uitspraken doet.

Cyrano de Bergerac – Gerard Depardieu

Gericht tot het publiek of niet?

Ik heb reeds aangehaald dat bij de aanvang van het stuk drie spelers zich rechtstreeks richtten tot het publiek en het publiek ook aanspraken en vroegen om bevestiging. In het verdere verloop van het stuk hebben de acteurs nog enkele keren rechtstreeks naar het publiek gekeken en vroegen zij om een reactie. Dit kwam bijvoorbeeld voor bij de tirade rond de neus. Jenne Decleir wou toen werkelijk grappig overkomen en dat is hem dan ook uitstekend gelukt! Door de enkele keren dat er interactie was met het publiek, maakten de acteurs dat iedereen steeds bij het stuk betrokken bleef.

Inhoud

Toneeltekst

Zoals eerder vermeld is de oorspronkelijke tekst geschreven door Edmond Rostand in de negentiende eeuw, in het Frans. Eerst en vooral moest de tekst vertaald worden om het te kunnen spelen in Vlaamse theaterzalen. Nadien werd er ook een bewerking van gemaakt door Machteld Timmermans. Om de inhoud van het stuk beter te kunnen vergelijken met de oorspronkelijke tekst heb ik wat opzoekwerk gedaan. Ik kan daaruit concluderen dat grotendeels de tekst is overgenomen, maar bewerkt naar de duur van het stuk. Echter komen de oorlogsscènes in de bestaande scène meer aan bod dan in de bewerkte toneeltekst. Het Ongerijmde maakt er een luchtiger stuk van en laat de oorlogsscènes wat op de achtergrond, enkel de cruciale scènes worden gespeeld.

Voor de aanvang van het toneelstuk kreeg iedere bezoeker een infofiche. Op de infofiche geeft Het Ongerijmde zelf ook nog een verklaring over enkele bewerkingen die zij hebben ingevoerd in de toneeltekst.

In de bewerking en vertaling van Het Ongerijmde werd er gekozen om het rijm en het regelmatige metrum van de alexandrijnen weg te laten. Er werd gezocht naar een krachtige, pure en gebalde taal om het publiek op die manier rechtstreeks in het hart te raken. 

Genre

De speelstijl van een toneelstuk en het genre zijn nauw met elkaar verbonden. Daarom kan ik het stuk niet onder één genre plaatsen, net zoals bij de speelstijl. Zowel elementen van een komedie als een tragedie kunnen we terugvinden. De eigenschappen van een komedie zijn voornamelijk te koppelen aan het personage Cyrano en de jonge Roxane. Beide personages zijn zeer uitbundig, vrolijk, komisch, maar ook een vleugje ironisch. Ze durven beiden de realiteit niet onder ogen zien. Ze wuiven de realiteit dan ook weg door zo opgewekt uit de hoek te komen. Hierbij spreek ik dan wel over de Cyrano in zijn jongensjaren. Het genre van de komedie kunnen we tegenover de tragedie plaatsen. En ook hiervan vinden we kenmerken terug in Cyrano. Eerst en vooral is er geen sprake van een happy end. Het stuk loopt net zeer slecht af: Cyrano de Bergerac sterft. Cyrano heeft heel zijn leven gewijd aan de liefde die hij voelde voor zijn nicht Roxane, maar nooit heeft hij haar kunnen vertellen hoeveel hij van haar hield. Pas na zijn dood is zij erachter gekomen dat Christian haar al die jaren belogen heeft en dat Cyrano haar werkelijke geliefde was. Naast het tragische einde, vinden we ook een psychologische diepgang terug in het verhaal. De psychologische diepgang van het verhaal zal ik nader verklaren wanneer ik de betekenis van het stuk verklaar. Het verhaal speelt zich oorspronkelijk heel ver van ons bed af, maar Het Ongerijmde brengt het stuk op een aangrijpende en hedendaagse manier zodat iedereen in de zaal geraakt werd door de thematiek.

Betekenis

Een van de belangrijkste insteken die we kunnen terugvinden in het stuk is de bewonderenswaardig grote neus van Cyrano de Bergerac.  Echter viel het meteen op dat Jenne Decleir, de acteur die Cyrano speelde, een normale leus had. De makers van het stuk hadden de neus van Decleir niet aangepast naar de grootte van de neus van de echte Cyrano. Waarom zouden ze dit hebben gedaan? Willen ze geen vooroordelen scheppen? Zelf vind ik dit zeer goed dat ze de speler geen ‘grote neus’ hebben gegeven. Het stuk zou veel ongeloofwaardiger zijn overgekomen, de tragische elementen uit het stuk zouden verloren gaan door de komische ondertoon die de neus met zich mee zou dragen. Daarom roept de voorstelling op tot eigen interpretatie. Het Ongerijmde geeft zelf ook nog een verklaring waarom ze voor ‘geen neus’ hebben gekozen:

In onze versie van Cyrano hebben we ervoor gekozen om het gegeven ‘grote neus’ in het midden te laten. Op die manier zit het misschien alleen maar in Cyrano’s hoofd. Wat het hele verhaal nog schrijnender zou maken. Hoe vaak gebeurt het niet dat wij onszelf censureren op basis van veronderstellingen die wij over onszelf of over anderen maken. 

Bron: de infofiche die we kregen bij de aanvang van het stuk

Wanneer ik uit de theaterzaal stapte begon ik meteen na te denken over de boodschap die het stuk wou overdragen aan het publiek. De voorstelling draagt een morele boodschap met zich mee, want ook al is de oorspronkelijke tekst geschreven in de negentiende eeuw, toch blijft de hartverscheurende romantiek een thema dat op ieder van ons, de dag van vandaag, weerspiegeld kan worden. Het Ongerijmde beschrijft het gevoel achter de onbereikbare liefde als volgt: Wat voor zin heeft het om virtuoos te zijn op alle mogelijke vlakken, als je de vrouw van je leven niet durft te zeggen dat je van haar houdt? 

Daarnaast staan in de voorstelling algemeen menselijke karakters en relaties centraal. De belangrijkste personages (Christian, Roxane en Cyrano) zijn met elkaar verbonden door één relatie: de liefdesrelatie. Deze relatie brengt mogelijke en onmogelijke geliefden bij elkaar of scheuren ze net uit elkaar. Liefde is een moeilijk gegeven, maar een cruciaal gegeven in ieders leven, wat meteen maakt dat we er ons allen in kunnen vinden en dat dit toneelstuk heel veel emoties opwekt. Dat was niet anders bij mij. Zowel tijdens als na de voorstelling heb ik verschillende en ook tegenstrijdige emoties ervaren. Zo was ik soms kwaad op Cyrano, omdat hij zijn liefde voor Roxane niet durfde uiten. Af en toe was ik ontroerd hoe liefde een persoon helemaal kan overnemen en dat die liefde wordt weerspiegeld in elke handeling die persoon maakt. Daarnaast was ik ook droevig en voelde ik een grote vorm van medelijden met Cyrano, die  nooit zijn pure liefde heeft kunnen verklaren voor Roxane. Desondanks was ik ook opgewekt door de vrolijke en lachwekkende scènes die zeker en vast een goede training waren voor mijn lachspieren.

Als ik terugkijk op de gehele bespreking, kan ik concluderen dat ik het werkelijk een goed toneelstuk vond. Voornamelijk de afwisseling tussen tragedie en komedie was zeer goed uitgewerkt en dat bracht veel uiteenlopende emoties naar boven. De morele boodschap die het verhaal met zich meedraagt roept ook echt op tot denken en je kan het verhaal weerspiegelen naar je eigen leven. Als je iets wil in je leven, doe het dan en wacht niet tot het te laat is.

15749539_10211746696567978_1407183376_n

Bronnen

  • Kerkhoven, J. (2016) Recensie Cyrano. Geraadpleegd op 5 november 2016 via http://www.veto.be/artikel/recensie-cyrano.
  • DARDEL INFO. Textes Cyrano. Geraadpleegd op 6 november 2016 via http://dardel.info/Textes/Cyrano.html.

 

Logboek

‘De Ontelbaren’ bevat een zeer actuele en interessante thematiek, hopelijk zal het verhaal mij aanspreken.

ontelbaren-peetersBron: 2015. De Letterschuur. http://deletterschuur.blogspot.be/2015/10/fijne-leeswaren-de-ontelbaren-van-elvis.html

DEEL EEN

Hoofdstuk I

Wie is de ik-verteller en wat is zijn verhaal? Waarom mag hij zijn eigen pad niet bewandelen? (blz.7) Maar wie mag dat wel? Worden we niet allemaal geleid in een bepaalde baan?

Waarom moet de man het drietal dat hem in hun auto sleurde vergeten? Welk onbewust gebaar maakte hij dat het vijfogige drietal meteen opmerkte? Wat voor betekenis schuilt achter dit gebaar? (blz.11)

Hoofdstuk 2

‘Het gebaar’ blijkt een belangrijk element in het boek te worden. Echter wordt de lezer nog steeds in het ongewisse gelaten. De uitvoering en betekenis blijven onduidelijk, wat het verhaal een mysterieuze toets geeft. Vele personages weten van ‘het gebaar’ af, maar de uitvoerder zelf niet. Is dit dan een gebaar dat algemeen bekend staat? Dit is een vraag waar ik, vermoed ik, niet meteen een antwoord op zal krijgen. (blz. 14)

Hoofdstuk 4

Het hoofdpersonage is afgeschrikt door de continue toenadering van personen, vanwege de handeling die hij onbewust uitvoert. Hij verstopt zijn handen in zijn broekzakken om geen bewegingen te kunnen maken. Hoe komt het dat personen hem benaderen? Waarom verandert het humeur van het meisje van plezier wanneer zij zijn handeling opmerkt? (blz. 17)

Hoofdstuk 6

De setting van het verhaal wordt beschreven, maar de exacte plaats wordt niet aan de lezer meegedeeld. Op bladzijde 25 krijg ik echter een aanwijzing dat mij doet vermoeden dat het verhaal zich afspeelt aan de Franse dokken. “’Vrijheid gelijkheid en broederschap!’ schreeuwde de papgeaai.” De leus van Frankrijk is in dit verhaal dubbel op te vatten. Is de vluchteling vrij? Wordt hij gelijk behandeld? Ondervindt hij enige vorm van broederschap? Tot nu toe alleszins nog niet, op het schip is het ieder voor zich.

Later wanneer het schip wordt geëvacueerd, kan hij rekenen op de steun van de kustwacht. Zal de steun van buitenaf hem in een veilig oord brengen?

Hoofdstuk 10

De passage op pagina 48 komt me bekend voor. Ik heb die al eens eerder gelezen. Een flashback naar eerdere gebeurtenissen in het verhaal? Of waren de eerste pagina’s een flashforward? Dit brengt me in de war omtrent het tijdsverloop van het verhaal.

 

DEEL TWEE

Hoofdstukken I en 2

We bekijken het verhaal niet meer vanuit het standpunt van de vluchteling, maar nieuwe vertellers doen hun intrede. De gedachten en gevoelens van verschillende personages worden weergegeven. Welke reden schuilt er achter de switch in vertellers tussen de twee delen? Het verhaal kan toch ook verteld worden vanuit één perspectief? Zal de switch een meerwaarde bieden aan het verhaal?  (blz. 52)

Hoofdstuk 3

Elk hoofdstuk omvat een ander kortverhaal, waarin een personage zijn of haar visie omtrent de situatie vertelt. De schrijver hanteert een andere schrijfwijze dan in het eerste deel. De overgang van het eerste naar het volgende deel van het boek is moeilijk te volgen. Waarom maakt de schrijver deze omslag? Waar zit het aanknooppunt? Wanneer komt het hoofdpersonage van deel één in actie? (blz. 54)

Hoofdstuk 11

Het verhaal speelt zich af in een brute wereld waar mensen zich bedreigd voelen. Desondanks gebruikt de schrijver af en toe schalkse woorden.

“Hij krabde zijn ballen.” (blz. 70)

Wat wil de schrijver bereiken met deze ontnuchterende elementen? Wil hij de druk op de wonde minder zwaar maken? De komische ondertoon maakt het verhaal toegankelijk voor een breed publiek.

Hoofdstuk 12

De dorpen en steden waar de vluchtelingen toestromen schrikken van de plotselinge opduik van zoveel ‘vreemde’ mensen. Ik heb zelf nooit nagedacht over hoe ik mezelf zou voelen moest er plotseling een vreemdeling in mijn tuin staan. Het onderwerp is dezer dagen nog zeer actueel, maar ikzelf beschouwde het ‘probleem’ nog steeds als een item dat ver van mijn bed lag. Dit was zeer naïef om te denken. De schrijver maakt aan de lezer duidelijk dat het een situatie is die ons allen treft en waar we allen rekening mee moeten houden. (blz. 72)

Hoofdstuk 15

Peeters gebruikt geregeld beschrijvende woorden. Hij beschrijft continu wat er gaande is in het dorp. Maar daarnaast hanteert hij ook poëtische woorden en zinnen. Die maken het verhaal licht en aangenaam om te lezen. “…de laatste takken die vielen, het geschrokken gekwetter van de vogels, de stilte ten slotte.” (blz. 77)

Hoofdstuk 16

“… een bonte wemeling van kleren en huidskleuren.” (blz. 77) Weerspiegelt dit citaat waar het hele verhaal om draait? Brengt een pot waar allemaal verschillende huidskleuren in worden vermengd rust? Of het tegenovergestelde: onrust? Kunnen de inwoners de grote toestroom aan, of worden zij aan hun lot overgelaten?

Hoofdstuk 22

Verschillende personages worden als verteller geplaatst. In het eerste deel kregen we het verhaal uitsluitend te zien door de ogen van het hoofdpersonage. In dit deel komen meerdere personen aan het woord. De lezer weet de gedachten van de gewone burger, maar ook van de overheid en de burgemeester bijvoorbeeld. De drie lagen van de bevolking worden geraakt door de feiten. Je wordt je er bewust van dat niet enkel de gewone burger slachtoffer is, maar dat de politiek en staatshoofden evengoed gedupeerde van de zaak zijn.

Hoofdstuk 31

De poëtische schrijfstijl houdt de spanning hoog, maar de opsommingen van gebeurtenissen en feiten maken het verhaal langdradig. Bladzijde 107 maakt hier een einde aan. De actie rond het winkelcentrum brengt een andere wending aan het verhaal. De spanning wordt niet alleen in het verhaal gebracht door middel van de schrijfstijl, maar ook door de inhoud.

Hoofdstuk 35

Er zit heel veel waarheid achter het verhaal, maar enkele ondenkbare elementen zitten hierin verscholen. Op pagina 113 lezen we dat het begin van het schooljaar lang wordt uitgesteld omwille van de vele vluchtelingen die onderdak vinden in de schoolgebouwen. In mijn opzicht is dit ondenkbaar. De gewone burger zal niet worden benadeeld omwille van overmacht. De vluchtelingen zullen in zo’n situatie op een andere locatie worden ondergebracht.

Hoofdstuk 48

De eerste inwoners die uit hun eigen huis worden verdreven zijn het oude koppel. De vluchtelingen hebben heel hun huis ingepalmd, enkel over hun eigen slaapkamer kunnen ze nog beschikken. Wie zal volgen? Het gehele dorp? (blz. 134) Is dit mogelijk in een reële situatie?

Hoofdstuk 53

“Hij had in een plas bloed getrapt.” (blz. 142) Deze zin heeft een afdruk bij mij achtergelaten, ik vind dit een zeer aangrijpend moment in het verhaal. De taal en inhoud ondersteunen elkaar op een manier waar de lezer volledig in de momentopname wordt gezogen. Het afschuwelijke verschijnsel van uitmoorden in je eigen buurt, moet verschrikkelijk zijn om te aanschouwen. Dit is de mooiste passage uit het boek tot nu toe. Ik neem mijn pet graag af voor de auteur.

Hoofdstuk 59

Het verhaal ontwikkeld zich niet chronologisch. Als lezer word je ondergedompeld in gebeurtenissen die voor elkaar hebben plaatsgevonden, gelijktijdig plaatsvinden (maar op andere plaatsen in het boek aan bod komen), of na elkaar nog moeten plaatsvinden. Je ontdekt steeds flarden van het geheel, waarbij de lezer zelf de puzzelstukken aan elkaar dient te plakken. Dit integreert de lezer met het boek. (blz. 149)

DEEL DRIE

De feiten die zich hebben voorgedaan in het dorp worden in het kort besproken door de ogen van de vluchteling uit deel één. Het verdelen van het boek in drie grote hoofdstukken en vervolgens een onderverdeling maken in steeds kleinere delen vind ik een zeer goede opstelling. De ontwikkeling van het verhaal loopt door tot de laatste pagina’s en sluit af met een open einde. Een zeer doordachte keuze van de auteur. Een vluchteling blijft immers vluchten tot hij of zij een plaats heeft gevonden dat de ‘hometown’ kan evenaren.

Balansverslag

Vorig academiejaar heb ik zeer veel ervaring opgedaan. In de middelbare school werd literatuur van een zeer laag niveau op mijn bord gelegd. Literatuur I heeft mij laten inzien dat je met boeken heel wat kan doen. Ik ben heel graag gaan beginnen lezen en ben op een andere manier gaan lezen. Ik ben van genietend lezen naar reflecterend – interpreterend lezen gesprongen. Wat een grote vooruitgang was voor mezelf. Ik ben boeken gaan appreciëren omwille van hun inhoud, structuur, schrijfstijl … Er was voor mij veel veranderd en dat heeft zeker en vast het lezen van de volgende vier boeken beïnvloed.

Dit semester heeft zeker en vast mijn ogen nog meer opengetrokken. Elk boek bespreken tot in het diepste detail door jezelf continu vragen te stellen doorheen het verhaal, heeft een meerwaarde geboden bij het analyseren en bespreken van de verschillende boeken. De vier boeken hebben elk een eigenheid dat hun uniek maakt.

Laat ik beginnen bij het boek dat mij het minst is bevallen:  Het leven van Pi van Yann Martel. De eerste keer dat ik het boek las, was reeds een tijdje geleden. Ik vond het echt geen goed boek. De schrijfstijl, opsomming van gebeurtenissen, de verhaallijn … niet veel elementen spraken mij aan. Ik heb besloten om het boek voor een tweede keer door te nemen, maar dit was een slecht idee. Na het boek nog eens te hebben doorgenomen, was ik er van overtuigd dat dit geen boek voor mij is. Zoals ik reeds zei, niets sprak mij aan. Een gebeurtenis  wordt in al zijn details beschreven, wat maakt dat de schrijver heeft nagedacht over alle elementen rond de gebeurtenis, maar ik heb dit als saai ervaren. Ik kon me helemaal niet vinden in dit soort beschrijvend boek. Het leven van Pi omslaat het thema ‘geloof’. Blijf geloven in God, maar ook in jezelf tot het einde. Er komen zeer veel spirituele momenten aan bod in het boek, waar ik me zeker niet ik kan vinden. In het voorwoord geeft de schrijver aan dat na het lezen van dit boek je in God zal geloven, dat is voor mij niet het geval. Dit wil niet zeggen dat ik het een slecht boek vind, maar het is niet te evenaren aan een Bezonken rood of De Boekendief.

Laat ik eens stilstaan bij De Boekendief. Waar zal ik beginnen? Wat een boek. De Boekendief is kort gezegd een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen. Het verhaal neemt je in zijn armen en laat je niet meer los. Wat ik bijzonder aan het verhaal vind, is de verteller. Door de ogen van de Dood kijken naar een Duits gezin dat de oorlog probeert te overleven, schitterend. Yann Martel gebruikt beschrijvingen waarbij je je de situatie voor ogen kan nemen, maar dat is niet te vergelijken met de schrijfstijl van Markus Zusak. Je voelt de intense emoties en ervaringen door de woorden van het boek. Het is een zeer krachtig opgebouwd verhaal. Ik kan me ook volledig vinden in de thematiek van de oorlog. De meeste oorlogsromans geven je een kijk in het leven van de joden of de geallieerden. De Boekendief neemt je mee op een tocht doorheen enkele jaren van een Duits gezin. De goede kant van de Duitsers gedurende de oorlog mag gezien worden! Dit boek heeft mij de schoonheid van de inhoud van literatuur laten zien.

Oorlog en Terpentijn omslaat dezelfde thematiek als De Boekendief, maar is een totaal verschillend boek. Stefan Hertmans is een zeer goede schrijver en dat merken we doorheen het hele boek. Er zijn verschillende verhaallijnen die in elkaar gevlochten zijn, uiteindelijk komen ze allemaal samen. De pracht van het boek is net de connectie maken tussen de verschillende personages, gebeurtenissen en gevoelens. Dit maakt ook dat het zeker geen eenvoudig boek is om te lezen, je moet de tijd nemen om verschillende keren te reflecteren over het boek. Reflecties heb ik geregeld moeten inlassen, alles eens op een rijtje zetten. Die reflecties maakten dat ik het boek beter begreep en de verbanden op de verschillende niveaus met elkaar kon linken. Daarnaast heb ik als creatieve opdracht gekozen om drie afbeeldingen te maken. Het zoeken naar goede passages, geschikte foto’s en afbeeldingen heeft ervoor gezorgd dat ik het boek nog dieper ben gaan induiken. Dit was een goede opdracht om de verschillende verhaallijnen en personages aan elkaar te kunnen koppelen.

Het boek dat ik als laatst heb gelezen, is: Maan en Zon van Stefan Brijs. Brijs is een schrijver van de bovenste plank, dat heeft hij in het verleden al bewezen. Maan en Zon is nog niet lang geleden uitgebracht en ik heb er dan ook bewust voor gekozen om dit boek te lezen, ik was zeer nieuwsgierig. De gelaagdheid in dit boek komt zeer sterk naar voren. Drie generaties die worden besproken, door interactie met elkaar. Twee verhaallijnen lopen door elkaar, maar worden zeer expliciet weergegeven. Enerzijds heb je het leven van de drie generaties waarin de drie personages worden beschreven. Anderzijds heb je de vlucht van Max naar Nederland. Die laatste word geëxpliciteerd in het boek aan de hand van de tussentitels.  Qua inhoud vind ik de thematiek niet echt bij mij persoonlijk aansluiten. De verhaallijnen en gelaagdheid van het boek daarentegen hebben ervoor gezorgd dat de literaire kwaliteit van het boek op een hoog niveau staat.

collage-2016-05-23

Ik kan uit dit verslag concluderen dat ik me momenteel op niveau 4-5 bevind: Interpreterend lezen – letterkundig lezen. Ik merk dat ik blijf groeien, al is de sprong minder groot in vergelijking tot vorig academiejaar. Graag wil ik nog meer literair hoogstaande boeken in de hand nemen om te kunnen blijven groeien en meer kennis op te doen omtrent literatuur.